Nu gaan we kennismaken met een hooggeplaatste dame, die toch van eenvoudige afkomst was. We stellen aan u voor Helena, de moeder van de Romeinse keizer Constantijn de Grote. We leren haar het beste kennen via haar grote zoon. Hij was de man door wiens toedoen in 313 een eind kwam aan de christenvervolgingen. In het door hem uitgevaardigde Edict van Milaanwerd bepaald dat het christendom voortaan een toegestane godsdienst was. En verder dat alle bezittingen, gebouwen en grond die de christelijke gemeenschap ontnomen waren, moesten worden teruggegeven. Nu was er werkelijk vrede – van bovenaf opgelegd. Beter kon toch niet?   

Maar hoe was dit te verklaren? Was Constantijn toen zelf al een christen? Of had zijn vrome moeder Helena er de hand in gehad? We willen het speciaal over haar hebben, want deze vrouw heeft een bijzondere plaats gekregen in de kerkgeschiedenis.

Vader, mooeder en zoon

Eerst gaan we na in welk milieu Constantijn werd geboren en hoe hij in zijn jonge jaren werd gevormd. Daarvoor moeten we een kijkje nemen in de verhoudingen binnen de top van het Romeinse keizerrijk. Die top zit voor ons idee tamelijk ingewikkeld in elkaar. Het rijk was zo groot dat het bestuur gereorganiseerd moest worden. En beter verdedigbaar tegen de steeds grotere aantallen barbaarse vijanden. Die zaak kreeg zijn beslag onder keizer Diocletianus. Hij besloot nu zijn rijk om te bouwen tot een ‘tetrarchie’, d.w.z. een rijk in vier delen, elk met een eigen hoofdstad. In ons verhaal gaat het speciaal om een van de vier nieuwe hoofdsteden, namelijk Trier. De stad was aangewezen als hoofdstad van Gallië en diende dan ook als garnizoensplaats in de grensregio van Moezel en Rijn. 

In het jaar 293 kreeg ene Constantius Chlorus, afkomstig uit een eenvoudig milieu maar nu opgeklommen tot een hoge militaire functie, in Trier de hoogste macht: hij werd benoemd tot Caesar. Daardoor zou hij later in aanmerking komen voor het keizerschap. Al een aantal jaren eerder – in 280 of 285 – was hij vader geworden van de latere Constantijn de Grote, maar dat was nog vóór hij in Trier kwam wonen. Constantijn is namelijk geboren in de Servische plaats Naissus, tegenwoordig Niš geheten, een stad met meer dan 250.000 inwoners, waar het vliegveld genoemd is naar Constantijn. Zijn moeder Helena (geboren plm. 250) was volgens sommige bronnen dochter van een herbergier in Bithynië (nu Noordwest-Turkije). En daar was de militair Constantius verliefd op haar geworden. Of ze ooit officieel zijn getrouwd, staat niet vast; waarschijnlijk was Helena een concubine (die samenwoonde met Constantius). 

Na enkele jaren besloot Constantius, om bij de keizer in een goed blaadje te komen, te scheiden van Helena en trouwde hij met Theodora, dochter van de keizer. Al stond ze nu op de achtergrond, toch bleef Helena met haar Constantijn wel steeds in de omgeving van Constantius Chlorus – vermoedelijk vaak in Trier, een stad waar de jonge Constantijn zich best thuis gevoeld heeft. Als hij eens aan het hof van Diocletainus vertoefde, kreeg ook hij wel berichten te horen over christenvervolgingen. Hij was daar op tegen, zinloos als dit was.  

Toen zijn vader stierf in 306, werd Constantijn uitgeroepen tot Caesar. Hij had zijn residentie in Trier van 306-314, al was hij vaak in andere delen van het rijk actief. Moeder Helena verkeerde nu dagelijks aan het hof. Zij bepaalde de sfeer in de  keizerlijke hofhouding. 

Helena bekeert zich 

Op een voor ons niet bekend moment is Helena – die tot dan toe in het heidendom leefde – bekeerd tot het christelijk geloof. Het is niet onmogelijk dat de weg daarheen al begonnen is in de periode dat zij op de achtergrond stond. Er zijn berichten dat haar zoontje Constantijn een christelijke opvoeder heeft gehad. Maar of Helena zich in Trier – waar een bisschop zetelde – heeft laten dopen is niet meer vast te stellen. De meeste onderzoekers dateren haar publieke keus voor de christelijke kerk ‘pas’ in 312, het jaar van Constantijns overwinning. In ieder geval werd ze door dit publieke gebeuren een bekende persoonlijkheid: ook zij ging voortaan als christin door het leven. 

Het is trouwens uit de tijd van Constantius wel bekend dat hij in zijn rijksgebied, Gallië, niet veel heeft ondernomen tegen de christenen. Het enige bericht dat we tegenkwamen was het feit dat een handvol kerkjes met zijn instemming werd verwoest. Over dodelijke slachtoffers zijn geen berichten overgeleverd.

Vanaf het jaar 306, als Constantijn in het westen de macht in handen krijgt, is daar feitelijk geen sprake meer van christenvervolging. Men kan zelfs zeggen dat de publieke opinie meer en meer pro-christelijk werd: steeds meer hooggeplaatsten kwamen tot geloof. 

Het duurde dan tot 312 voor Constantijn zijn directe tegenstander overwon. Zelf stelde de keizer dat hij die overwinning aan Christus te danken had. Hij had immers het goddelijk kruisteken in de wolken gezien met de woorden: In dit teken zult gij overwinnen. Een jaar later stemde ook de mede-keizer van Constantijn in met het Edict van Milaan, waarmee de christelijke kerk haar vrijheid verkreeg. 

Het blijft altijd een moeilijk punt om aan te geven wat het eigenlijke motief is geweest voor deze grandioze maatregel. Was het puur religieus bepaald of meer politiek? Of van beide wat? In ieder geval staat vast dat Constantijn zelf nog geen gedoopte christen was – hij werd kort voor zijn dood in 337 gedoopt. Daarom nemen we aan dat moeder Helena een duchtig woordje heeft meegesproken om deze vrijheid wettelijk te maken. 

In het jaar 324 verleent Constantijn zijn moeder de eretitel Augusta, d.w.z. de verhevene. Ze was al jaren druk bezig geweest met het laten herbouwen van kerken die ten tijde van Diocletianus waren verwoest. Het geld kwam uit de keizerlijke kas! De stad Trier kreeg haar grootste kerk met de St. Petersdom, waarvan de bouw in 326 begon.  

Helena gaat naar het ‘Heilige Land’

In het jaar 322 bracht Helena per boot haar eerste bezoek aan het ‘Heilige Land’, op zoek naar bijzondere voorwerpen uit de tijd van Jezus en de apostelen. Daarmee zette ze de christenheid op een nieuw spoor: dat van de pelgrimage naar de ‘heilige plaatsen’. Zelf begon ze haar reis in Caesarea (waar de apostel Paulus ooit voor stadhouder Felix stond), waarna ze naar Bethlehem en Jeruzalem doorreisde. Vermoedelijk was het niet meer dan een verkenningstocht. 

In 325, het jaar van het Concilie van Nicea¸ ondernam de hooggeëerde en hoogbejaarde dame (bijna 80 jaar) haar tweede reis naar Palestina. Ze hield zich voortdurend bezig met bidden, met het uitdelen van aalmoezen en het bezoeken van de historische plaatsen uit de dagen van de apostelen. Waar nodig liet ze ook kerken bouwen, zoals in de hof van Gethsemané en bij de Olijfberg. Ook zou zij opdracht hebben gegeven tot de bouw van de Geboortekerk in Bethlehem. 

De legende van het vinden van het kruis van Jezus 

Het bezoek van Helena en haar gevolg aan Jeruzalem leverde, volgens haar eigen verhaal, de ontdekking op van de plaats op waar Jezus ooit begraven was geweest. Maar het meest spectaculair was haar vondst van het kruis van Jezus. De vindplaats zou haar in een droom zijn aangewezen. De legende vertelt dan het volgende: Helena liet opgravingen doen in de omgeving van Golgotha en daarbij werden drie kruisen gevonden. Dat aantal kwam precies overeen met het Bijbelverhaal over Jezus’ kruisdood. Maar aan welk kruis had Jezus nu gehangen? Daarvoor werd een keus gemaakt en om alle twijfels weg te nemen werd een doodzieke vrouw uit Jeruzalem gevraagd op dat kruis te gaan liggen. En ja hoor, deze vrouw deed dat en … ze kwam helemaal gezond weer van het kruis af. Een duidelijk bewijs. De spijkers van het kruis werden deels gebruikt voor het tuig van het favoriete paard van Constantijn, deels voor het vervaardigen van een diadeem voor Helena.

Het kruis zelf moest uiteraard ook een voorname plaats krijgen. Daarvoor liet Helena op de plaats waar Jezus zou zijn begraven een kerk bouwen die tot vandaag bekend staat als de Heilige Grafkerk te Jeruzalem. Daarvoor moest eerst wel een heidense tempel(die aan Venus was gewijd)  worden afgebroken. Dat had Constantijn trouwens al beloofd op het Concilie van Nicea (325) aan de bisschop van Jeruzalem; deze zag graag alle heidense bouwsels in zijn stad verdwijnen. Het door Helena gevonden kruis werd de grootste relikwie van alle tijden.  Stukjes van het kruishout zijn overigens in heel veel rooms-katholieke kerken te vinden – samen wel zoveel dat er gemakkelijk drie kruisen van zijn te maken. ruisverering is daarna erg populair geworden in de rooms-katholieke kerk. 

Kort na haar terugkeer uit Palestina kwam Helena te overlijden, vermoedelijk in het jaar 330.