De hoog-adellijke kloosterlinge Hildegard von Bingen is onder protestanten nog niet zo goed bekend – al lijkt er enige verbetering in te komen. Terwijl zij ongetwijfeld tot de categorie zeer vrome christelijke vrouwen behoort, wordt aan haar in sommige Nederlandse standaardwerken geen enkele aandacht geschonken; een uitzondering vormt de Christelijke Encyclopedie(2een 3edruk). Het is niet meer zo stil en donker rondom het leven van Hildegard von Bingen.
Als ‘tiende’ aan God gewijd
Hildegard werd geboren op een ons niet bekende datum in 1098 op het kasteel Bermersheim in de omgeving van de stad Alzey westelijk van de Rijn. En hoewel zij in de geschiedschrijving de naam Bingen steeds als achternaam krijgt toebedeeld, droeg de adellijke familie de naam Bermersheim. Dat is ook de naam van het dorpje dat dichtbij dat kasteel te vinden is in het gebied ten westen van de Rijn ter hoogte van Mainz.
Voor haar ouders, Hildebert en Mechtild, is Hildegard het tiende kind en daarom hebben ze dit kind, min of meer in de lijn van het Oude Testament als ‘tiende’ aan God gewijd. Haar leven zal voortaan in dienst staan van God. Op welk moment de ouders hiertoe hebben besloten? Al bij de geboorte, zo schrijft een van de eerste biografen van Hildegard. Later werd hun besluit bevestigd door de toch wel wonderlijke verhalen die Hildegard al uit haar derde levensjaar: meer dan eens krijgt ze ‘gezichten’ vanuit een groot licht. Deze visioenen betekenden, aldus Hildegard jaren later, hoogtepunten in haar ontmoeting met God. Ze begon toen, naar eigen zeggen, de Psalmen beter te begrijpen. Haar boeide maar één ding: destille omgang met de hoogheilige God. Verschillende Psalmen leerde zij uit haar hoofd. Maar toch kan men bij Hildegard moeilijk spreken van wat men wel een ‘overgeestelijk’ leven noemt. Het zijn momenten die haar overkomen, geschenken die haar worden toegeschoven. Hildegard toont ook een enorme belangstelling voor de natuur. Al vroeg beschikt ze over een uitgebreide kennis van planten, bloemen, dieren en mineralen. In de hele schepping ziet zij de hand van God de Vader.
Als Hildegard 8 jaar is, wordt ze naar het klooster Disibodenberg gebracht dat in de 7eeeuw door de Ierse (!) monnik Disibod was gesticht als kluis in het eenzame heuvelland. Daar, in een pas gebouwde kluis, gaat zij nu wonen met haar leermeesteres, de abdis Jutta von Sponheim (ook wel: Spanheim) en een paar andere meisjes. Helemaal afgezonderd van het nabijgelegen mannenklooster. Alleen door een raamwerk zien ze in de verte de kerk met het altaar. Via een luik krijgen ze uit het mannenklooster voedsel toebedeeld en blijven ze op de hoogte van het laatste nieuws. Op deze manier heeft de familie Bermersheim haar Hildegard als ‘tiende’ geofferd.
De regel van Benedictus
Het klooster van Disibodenberg behoorde tot de Benedictijner orde. Daar gold vanzelfsprekend de ‘regel van Benedictus’, die stamt uit de 6eeeuw. Daarin staan drie punten centraal: armoede, kuisheid en gehoorzaamheid aan de abt of abdis.
Als Hildegard 15 jaar is, heeft ze al een stevige opleiding gekregen van ‘moeder’ Jutta – dat betrof het lezen en schrijven van bijbelse teksten en daarbij een prima kennis van het Latijn. Ook begint ze zich te interesseren voor geneeskunde – dit dan op basis van natuurlijke middelen. Zelf heeft ze vaak hoofdpijn – wij zouden het migraine noemen.
Maar dan breekt het plechtige moment aan dat ook Hildegard officieel toetreedt tot de kloosterorde. Daarmee aanvaardt ze ‘de regel van Benedictus’ als haar eigen leefregel. Om dat te tonen krijgt ze de sluier omgehangen voor de volledige inwijding in de kloosterorde. Dat gebeurt door niemand minder dan de vrome bisschop Otto von Bamberg, zelf bekend van een hele reeks kloosterstichtingen. Daarna blijft Hildegard ijverig studeren, ook om de Vulgata, d.i. de Latijnse Bijbel, te kunnen lezen. Ze krijgt een grondige kennis van de Heilige Schrift. Dit alles maakt haar klaar voor een zwaardere taak.
Abdis en magistra
Als abdis Jutta von Sponheim in 1136 sterft, krijgt ze als opvolger Hildegard von Bingen. Dit met instemming van de overige leden van de vrouwengemeenschap. Als abdis krijgt zij ook wel eens de betiteling ‘magistra’, wat leermeesteres betekent. Het maakt duidelijk dat Hildegard grote onderwijskundige gaven heeft. Maar ze wil ook de organisatie van het kloosterleven in Disibodenberg veranderen. De vrouwen moeten niet langer afhankelijk zijn van het mannenklooster, ze kunnen best zelfstandig hun leven inrichten. Daarom wil Hildegard graag dat er een apart vrouwenklooster komt. Gezien haar relaties met hogere kerkelijke leiders zou men verwachten dat dit haar vlot zou lukken. Maar niets is minder waar. De tegenwerking is groot: zulke actieve vrouwen, nee , daar zijn de heren in kerk en staat niet van gediend. Zo duurt het tot 1147, dus 11 jaar, voor haar plan tot uitvoering komt. Dan mag er gebouwd worden op de Rupertsberg bij Bingen, vlak bij de Rijn. De plek is met zorg uitgekozen: het klooster zal gebouwd worden over het graf van de heilige Rupertus, in de 8eeeuw de eerste bisschop van Salzburg (Oostenrijk), die zelf ooit een vrouwenklooster had gesticht.
De middeleeuwse levensbeschrijving over Hildegard vermeldt dat de Heilige Geest haar deze plek had getoond. Begin 1152 vindt de inwijding van het klooster plaats door de aartsbisschop van Mainz. Nu is Hildegards eerste doel bereikt. Intussen maakt zij een tweede plan: de bouw van nóg een vrouwenklooster. Dat komt in Eibingen, in de nabijheid van Rüdesheim aan de Rijn. Zo creëert Hildegard ruimte voor jonge vrouwen die hun keus maken voor het dienen van God in een klooster.
Visioenen en boeken
Hoe heeft Hildegard bekendheid gegeven aan haar ideeën en idealen? Dat doet ze niet alleen door middel van gesprekken – die hebben maar een klein effect. Hildegard kiest ervoor om ‘boeken’ te schrijven. Dat betekent in haar tijd dat ze zelf een tekst noteert, die vervolgens door nonnen moet worden overgeschreven. Al in 1141 begint ze met het beschrijven van haar visioenen. Die gaan over zeer uiteenlopende onderwerpen. Pas na de inwijding van haar tweede klooster gaat ze ertoe over om haar werk te laten kopiëren, overschrijven. Dat loopt uit op haar eerste boek dat de titel krijgt: Scivias(d.w.z. Weet de weg). Daaruit blijkt dat ze van mystieke vervoering niets moet hebben. Extase is haar vreemd. Ze verzet zich er zelfs tegen. Ze wil gewoon bij haar volle verstand met God in contact staan, naar Hem horen, Hem ‘schouwen’ (zoals mystici dat zeggen). Maar ze wil dat beslist niet laten overschaduwen door bijzondere vormen – ook niet door het spreken in tongen. We zien hier dus een nuchtere Godzoeker. Hildegard denkt sterk in termen van harmonie van aardse en hemelse sferen.
Ze staat in deze jaren in schriftelijk contact met de grote theoloog Bernard van Clairvaux. Deze had met interesse haar teksten gelezen en nu krijgt hij ook een brief van haar. Hij antwoordt haar met de volgende woorden:
“Wij verheugen ons met u over de genade van God die uw deel is. En wat ons betreft, zo vermanen en bezweren wij u dat u het ook als genade waardeert en dienovereenkomstig leeft met liefde in deemoed en overgave. U weet immers dat ‘God de hoogmoedigen wederstaat maar aan de ootmoedigen genade schenkt’. Overigens, wat moeten wij nog onderwijzen of vermanen nu er reeds een innerlijke onderwijzing bestaat en een zalving over alles uitleg geeft? Veeleer verzoeken en begeren wij met nadruk dat u ons bij God gedenkt evenals hen die in geestelijke gemeenschap in God met ons verbonden zijn.”
Bernard zal nog veel voor haar betekenen.
Erkenning
In de jaren ’50 en ’60 schrijft Hildegard nog meer boeken. Ze wordt er beroemd door. Maar vanaf haar eerste optreden is ze door de officiële kerk met de nek aangekeken. Vrouwen hebben geen recht om te spreken! Ook Hildegard moet eerst van de paus toestemming krijgen om te publiceren. Op een synode in Trier komt daar verandering in. Door een krachtig betoog van Bernard van Clairvaux komen de kerkelijke autoriteiten zover dat ze – na officieel onderzoek van Hildegards gaven – haar optreden erkennen als wettig. Paus Eugenius III is er zelf bij en wenst haar geluk en zegen op haar werk. De hoge heren hadden gewoon te erkennen dat God ook wel eens vrouwelijke dienaren inzet in de kerkgemeenschap. Van extatische ontsporingen is immers geen sprake.
Toch is de kerk nooit zover gekomen een kerkordelijke regel uit te vaardigen om het spreken van een vrouw als normaal te beschouwen als ze namens God sprak.
Nieuwe boeken
Hildegard schrijft ook boeken over natuur- en geneeskunde. Het eerste van dit soort draagt de korte titel Physica, maar voluit heet het in onze taal Het boek van de geheimenissen en verscheidenheden van de natuur in de schepping. Het andere boek draagt als titel Causae et Curae, d.w.z. Oorzaken en Behandelingen. In haar Physica beschrijft ze vol bewondering de goddelijke schepping van planten, elementen, bomen, dieren, stenen en metalen met de daarin voorkomende heilzame en onheilzame krachten. Niet onvermeld mag blijven dat Hildegard spreekt over de doorwerking van de zondeval in de natuur. Op grond van al haar adviezen inzake het gebruik van geneeskrachtige kruiden kunnen we haar beschouwen als een unieke deskundige die op geniale wijze haar medemensen heeft laten zien hoe natuur en mens op elkaar zijn aangewezen. Dat wordt nog eens onderstreept door het boek over oorzaken en behandelingen van ziekten en kwalen. Het werd in Duitsland in de jaren na 1930 en ook in de jaren na 1990 nog weer uitgegeven. Op grond van al haar hierin uitgestalde kennis is Hildegard wel eens getypeerd als ‘de eerste vrouwelijke arts van Duitsland’. Haar invloed reikt tot de dag van heden! Er bestaat zelfs een kookboek naar de inzichten van deze abdis.
Abortus: lastering van Gods Naam!
De voorstelling die Hildegard heeft van God is heel bijzonder. Zij stelt zich in gedachten God voor als een machtig Wezen dat met Zijn voeten in het water van de afgrond staat, terwijl Zijn hoofd zich in de hoogste sferen van het heelal bevindt. Uit de mond van God komen voortdurend stromen van deugdzame krachten. Die moeten door de mensen worden ingezet om de lasteringen van Gods Naam tegen te gaan. Een van de grootste lasteringen van Gods Naam is het plegen van abortus. Ook al is het gedaan uit noodweer, steeds heeft een vrouw die dat verricht of laat verrichten, ‘een menselijk wezen te gronde gericht’. Zo iemand moet door streng te vasten boete doen om weer met God in het reine te komen. Abortus is niets anders dan het lasteren van de Naam van de Schepper.
Muziek
Het is ondoenlijk om in één artikel alle aspecten van het leven en optreden van de veelzijdige abdis Hildegard von Bingen aan te stippen, laat staan te bespreken. Haar leven dat zich uitstrekt over ruim 80 jaren laat zich typeren als bijzonder veelzijdig en diep-religieus, tot aan de grenzen van het mystieke.
We sluiten af met te letten op haar muzikale kwaliteiten. Muziekkenners uit onze tijd typeren haar muziek als ‘aards en hemels tegelijk’. Er zijn 77 composities van Hildegard bewaard gebleven, waarvan een respectabel aantal intussen op CD’s te beluisteren zijn. Iemand schreef: ”Haar composities zijn ongelooflijk inspannend. Het is bekend dat tijdens uitvoeringen van haar muziek regelmatig musici tegen de vlakte gingen. Haar muziek vereist namelijk het hoogste van de stem, waarbij de uiterste grenzen van het bereik worden voorgeschreven. Vaak schreef ze een rustige lyrische passage, onmiddellijk gevolgd door schokkende luide uitbarstingen en geschreeuw. Het kerkelijke Gregoriaans was niet de maatstaf waar Hildegard zich aan hield. Was ze soms rebels?
Toch zijn haar liederen qua inhoud diep religieus: ze gaan o.m. over de grootheid van Gods schepping en over de engelen. Wie haar muziek beluisterd heeft zal erkennen dat deze heel verheven overkomt. Hildegards doel was niets anders dan God te loven om Zijn grote macht en majesteit. Daarin moest de menselijke stem volop actief zijn – want de mens was er toch voor geschapen zijn Schepper te dienen en te eren!”
Hildegard overleed in het klooster Rupertsberg op 17 september 1179. In mei 2012 is ze door paus Benedictus XVI heilig verklaard en in oktober verheven tot lerares van de kerk.
Literatuur
Hildegard von Bingen Weisheit in göttlicher Liebe.Texte. Köln 2010
Mieke de Jong Hildegard von Bingen (1098-1179).Kampen 1998
Tony Lindijer (ed.) De Vita van Hildegard. Hilversum 2000
Regine Pernoud Hildegard von Bingen. Baarn 1996