Het antwoord op de vraag in de titel van dit artikel is niet zo eenvoudig. Remonstranten waren namelijk afkerig van een gemeenschappelijke belijdenis. Eigenlijk zou je het antwoord van elke voorman apart moeten horen. En dat is maar knap lastig. Hier geldt de regel: Elke ketter heeft zijn letter. Maar toch is er een soort grootste gemene deler te formuleren. In 1610 stelden ze een soort belijdenistekst op met de naam Remonstrantie(d.w.z. Betoog) dat men aanbood aan de Staten van het gewest Holland. Aan dat document hebben ze hun naam te danken. Ook vandaag laten Remonstranten zich in het publieke domein horen. Hun slogan luidt: Geloven begint bij jezelf. Mijn vraag is: Wat steekt daarachter, welke denktrant beheerst hen?
Strijdpunten
Nu volgen diverse thema’s die een twistpunt werden tussen Gereformeerden en Remonstranten. Het is niet ondenkbaar dat men die thema’s los van elkaar ziet. Maar het gaat hier ten diepste toch om een samenhangend geheel van opvattingen. Ik wil pogen dat in een paar zinsneden aan te geven.
- De leer van de predestinatieis een van de thema’s die het verschil markeren tussen Gereformeerden en Remonstranten: hoe ziet de eeuwige toekomst van de mens eruit? Wordt het hemel of hel? En wat heeft God daarover besloten? En kan de (gelovige) mens daar ook invloed op uitoefenen?
Nu is dit een al heel oud thema in de christelijke kerk. De bekende kerkvader Augustinus (omstreeks 400) heeft al getracht hierin meer duidelijkheid te verkrijgen. Hij geloofde in de dubbele predestinatie. Hij legde dat als volgt uit. God heeft twee besluiten genomen: één groep mensen is uitverkoren voor het eeuwige leven; de overblijvenden zijn voorbestemd voor de hel. Dat had God al voor de grondlegging der wereld, dus in de eeuwigheid zo beslist. Maar die opvatting was voor veel mensen die dit niet wilden accepteren een brug te ver. God wil toch dat alle mensen behouden worden! En als God zijn keuzes maakt, doet Hij dat in de tijd en niet van eeuwigheid. Bovendien: op grond waarvan maakt God zijn keus? Houdt Hij rekening met de menselijke houding tegenover God? Zijn de menselijke goede werken toch niet van groot belang? Dat God de mensen uitkiest, is bij de Remonstranten altijd op grond van het geloof van de mens. Dat geloof brengt de mens zelf tot stand. Remonstranten van vandaag neigen heel sterk tot de leer van de alverzoening: het komt allemaal wel goed! Dat prachtige toekomstbeeld wordt werkelijkheid doordat de mens zelf actief meewerkt aan het bereiken van dat doel.
- Als dit zo zou zijn, heeft de mens dus ook een vrije wil tot het goede. Dat de mens totaal verdorven is, dus lijdt aan wat de Engelse puriteinen total depravitynoemen, is volgens de Remonstranten een ernstig misverstand en doet volgens hen te kort aan echte menselijkheid, dus aan het geloof dat de mens beelddrager van God is. Dat dit beeld ernstig is aangetast en niet meer op eigen kompas kan functioneren, wil men niet erkennen. Gereformeerden stellen dat daarmee de erfzonde in zijn wezen wordt ontkracht, zo niet ontkend. Het doopformulier belijdt daarentegen dat de mens in zonde ontvangen en geboren is, en dat het nieuwe leven in heiligheid en gerechtigheid begint in Christus.
Ds. P.K. Keizer stelde de Remonstrantse leer in zijn Kerkgeschiedenis IIooit zo voor (p. 55):
- Als de mens uit zichzelf het goede kiest, dan verkiest God deze goede mens
- Als de mens niet wil, staat Gods genade stil
- Is de mens ervóór, dan gaat Gods genade door.
- Welk godsbeelden welk mensbeeldhebben de Remonstranten? Het is een uiterst aangelegen punt. Immers, hoe zwakker en fletser men over God denkt, hoe meer Hij aangepast is aan menselijke denkbeelden. Anders gezegd: Hoe minder God echt God is, hoe meer de mens de eigenlijke acteur is van zijn geloof. Het godsbeeld en het mensbeeld zijn dus onderling sterk op elkaar afgestemd, net als communicerende vaten in de natuurkunde. Intussen is God in deze denkbeelden bijna gedegradeerd tot een product van menselijk denken en beleven. Hierbij past ook goed de leus van de remonstranten: Geloven begint bij je zelf. De mens zelf bepaalt of hij in God of een ‘hogere macht’ wil geloven. Maar wat houdt dat geloven dan nog in? Is het een lege ballon?
- Als volgende thema noem ik de opvatting: Jezus Christus als voorbeeld. Maar is de Bijbel niet zonneklaar? Hij is toch meer dan dat? Is Hij dan alleen maar een soort Wegwijzer en niet de Verlosser? Hij wordt in ieder geval gedegradeerd tot een ‘Hulp van Boven’, die aanvullende diensten verleent aan een mens die zijn eigen weg verder wel kiest. Bij sommige remonstranten is Jezus ook niet meer dan een mens, die zich wel de titel Gods Zoon heeft aangemeten, maar dat niet in werkelijkheid is.
- Dan is er nog een belangrijk punt: in de strijd met de Remonstranten lieten de Gereformeerden weten dat de grootheid van Gods genade ook blijkt uit ‘de volharding der heiligen’. Wat bedoelden ze daarmee? Anders dan de Remonstranten geloofden de Gereformeerden (toen en nu!) dat het bereiken van de eeuwige zaligheid niet aan de menselijke krachten te danken is, maar dat zij kunnen volhouden, volharden door de eeuwige kracht die God hen verleent. De Remonstranten meenden dat ook de heiligen konden afvallen van hun geloof. Alsof God hen niet dagelijks de leiding van Zijn Geest schenkt. Daarmee zetten ze een vraagteken achter de beloften die God aanbiedt aan allen die de Doop hebben ontvangen en die Godzalig leven. En zo maakten ze de mens zelf tot acteur van zijn zaligheid. God staat er bij aan de zijlijn… Ook in deze leer vertolken de Remonstranten de gevoelens van Pelagius de tegenstander van Augustinus; de kerkvader schreef er het Latijnse boekje over met de titel De dono perseverantiae, Over de gave van de volharding.
- Ten aanzien van de kerkorde was er ook een belangwekkend verschil tussen Remonstranten en Gereformeerden. In het algemeen wensten de Remonstranten geen ordening met strakke regels. Vrijheid was hun hoofdprincipe; vrijheid veronderstelt ook vertrouwen tussen de kerken die veel in eigen verantwoordelijkheid kunnen regelen. Kernpunt was dat men zich verre hield van binding aan de belijdenis, maar hoogstens sprak van een christelijke verbondenheid in het belijden. Zo stelden ze in 1621 een korte belijdenis op die duidelijke verschillen laat zien met de oude en de nieuwere belijdenissen van de Gereformeerde Kerken. De sfeer is heel open en verwachtend, vriendelijk en positief. En dat vindt men ook terug in hun belijdenis van 1940 en van 2006. Men komt er niets in tegen dat over Jezus Christus zegt dat ook Hij God is. Leest u maar: “Wij geloven in Jezus Christus, Beeltenis van Gods heilig Wezen en Openbaring Zijner Genade.”
Dordrecht: verwerping der dwalingen
Men kan de leer van de Remonstranten ook vinden in de weergave die de Dordtse Leerregelsbieden bij elk hoofdstuk van die Leerregels, de zogeheten ‘verwerping der dwalingen’. Maar als u erop staat de eigen teksten van de Remonstranten te lezen dan is de eerste mogelijkheid die van het internet; men timmert flink aan de weg. Ook zijn er teksten van Arminius in omloop die ingaan op bepaalde thema’s; mijn ervaring is dat Arminius vaak termen hanteert die ‘goed gereformeerd’ klinken, maar die hij in een eigen setting gebruikt die leidt naar de hierboven vermelde geloofsopvattingen.