De plaats van de internationaal erende rechtsgeleerde Hugo de Groot in de rij van vooraanstaande Remonstranten vloeit voort uit zijn theologische inzichten die samen met zijn juridische denktrant ervoor zorg droegen dat de Remonstranten voor en na de Dordtse Synode een groep werden naar wie men wel moest luisteren. Hun uitdagende verlangen naar vrede in de kerk werd door veel mensen hoog gewaardeerd.
Jeugd en opleiding
Hugo de Groot (ook: Grotius), geboren in Delft op 10 april 1583, was een intellectuele bolleboos, een wonderkind. Hij was geboren in een vooraanstaand gezin en studeerde al vanaf zijn 12dejaar aan de universiteit van Leiden, waar hij op zijn 14deal een reeks filosofische stellingen verdedigde. Toen hij 15 jaar jong was werd hij opgenomen in een delegatie die o.l.v. raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt besprekingen ging voeren met de Franse koning Hendrik IV, die het plan had een verdrag te sluiten met Spanje (waarmee de Nederlanden in oorlog waren) – een verdrag dat Oldenbarnevelt bepaald niet gewenst achtte. En passant promoveerde Hugo Grotius in Orléans in de rechten. Al in 1609 schreef hij een van zijn meest beroemd geworden boeken: Mare liberum, d.w.z. de vrije zee. Een ander befaamd werk was De iure belli ac pacis, d.w.z. Over het recht van oorlog en vrede, 1625. Daarmee vestigde Grotius internationaal zijn grote naam als volkenrechtsgeleerde.
Jurist in woelig Holland
Na in Holland diverse juridische functies te hebben bekleed werd hij in 1613 benoemd tot pensionaris van Rotterdam en werd hij lid van de Staten van Holland. Hij kreeg daar de functie van advocaat-fiscaal.
In de ontwikkelingen rond de Remonstrantse zaken koos Hugo de Groot partij voor Arminius en tegen Gomarus. Maar hij was geen scherpslijper: hij liet ook merken dat hij – na het overlijden van Arminius – de nieuw te benoemen hoogleraar Conradus Vorstius niet in Leiden wenste – deze zou de onrust alleen maar verscherpen. De Groot streefde naar vrede tussen de strijdende partijen en kende in dat vredesproces een belangrijke, ja beslissende rol toe aan de overheid –dat naar analogie van het optreden van de koningen in het Oude Testament.
Later koos De Groot ook voor de politieke lijn van Oldenbarnevelt c.s., waardoor ook hij gevangen werd genomen en op Slot Loevestein vastgehouden. Maar hij wist in een boekenkist te ontsnappen, 1621, en ging via Antwerpen naar Parijs. Nog in Loevestein had hij een traktaat geschreven dat uiteindelijk de titel kreeg ‘De veritate religionis christianae’, d.i. Over de waarheid van de christelijke godsdienst. De Groot stelde dat men de waarheid van de christelijke leer niet met dogma’s moest verdedigen, maar met redelijke argumenten en met historische getuigenissen. Dit werk verwierf een buitengewone populariteit. Tijdens zijn leven kwam het tot 10 uitgaven en 4 vertalingen. In de 18deeeuw en daarna, steeg dat aantal tot 144 edities – het paste uitstekend in de sferen van de Verlichting, waar tolerantie een vanzelfsprekend en centraal gegeven was.
Terug in het vaderland…
Pas in 1631 durfde De Groot het aan om naar de Nederlanden terug te keren. Maar dat liep uit op een harde maatregel: de vogelvrijverklaring! Hij week uit naar Hamburg. Daar heeft hij enige tijd geleden aan depressiviteit. Hij vervolgde zijn carrière in Zweedse overheidsdienst en werd ambassadeur voor dit land in Parijs. In 1644 werd Grotius ontheven uit zijn functie en nam hij ontslag. Bij een schipbreuk in 1645 verdronk hij bijna in de Oostzee; aan de ontberingen overleed hij in Rostock. Hugo de Groot werd begraven in de Nieuwe Kerk te Delft.
De rode draad
De geloofsvisie van Hugo de Groot stond, volgens insiders, geheel in de lijn van Erasmus die in 1523 stelde: “De hoofdsom van onze religie is vrede en eendracht; deze kan nauwelijks standhouden tenzij we zo weinig mogelijk in definities vastleggen en in veel zaken het oordeel van eenieder vrijlaten.” Erasmus bleef Rooms-katholiek, De Groot wilde lid blijven van de Gereformeerde kerk.
Hugo de Groot heeft graag willen bemiddelen in theologische disputen; hij deed dat met een beroep op Erasmus. Hoogste doel: harmonie en eendracht.Zijn pleidooi was: houdt het aantal fundamentele geloofsartikelen zo beperkt mogelijk. Alleen zo zou binnen de Gereformeerde kerk verscheidenheid van meningen mogelijk zijn, zonder dat dit tot tweedracht, of erger, een regelrechte burgeroorlog zou leiden. Daarom moest het hoogste rechtom te beslissen over theologische kwesties volgens De Groot bij de staat te liggen, die was ‘in laatste instantie de opperste theoloog’. Dat recht kwam dan toe aan een veelal libertaire elite met minder strak omlijnde ideeën.
Als uitlegger van het Nieuwe Testament maakte De Groot ook naam. Hij gaf daarover zijn Annotationesuit, die in beknopte vorm een zeer bruikbaar middel vormden voor theologen die de Bijbel bestuderen.
Literatuur
Hugo Grotius De veritate religionis Christianae (over de waarheid van het christelijk geloof) – 1627
Idem, Via ad pacem ecclesiasticam (de weg naar kerkelijke vrede) – 1642
Idem, De imperio summarum potestatum circa sacra (over de macht van heersers in religieuze zaken) – 1647
Henk J.M. Nellen Hugo de Groot, Een leven in strijd om de vrede. Amsterdam, 2007 (829 pp.)