Geboren als Piieter Platevoet. De familie Platevoet behoorde tot de welgestelden. De namen van Pieter werden tijdens zijn studie gelatiniseerd en onder de naam Petrus Plancius studeerde hij theologie in Duitsland en Engeland; en ook andere vakken boeiden hem, zoals wiskunde en geografie. 


Plancius werd in 1576 – het jaar van de Pacificatie van Gent – gereformeerd predikant in West-Vlaanderen, waar hij voor meerdere gemeenten actief was. Daarna deed hij zijn werk in de Brabantse steden Mechelen, Leuven en Brussel. Hij leefde niet op kosten van de kerken, maar betaalde alles uit eigen middelen, mee doordat de gemeenten in bittere armoede leefden. Meer dan eens trad hij op hagenprediker. Terug in West-=Vlaanderen werd hij in 1578 verbonden aan de kerk te Meenen. Plancius nam namens de Zuid-Nederlandse classes Oost- en West-Vlaanderen deel aan de Synode van Dordrecht in juni 1578. Eind 1578 werd hij opnieuw naar Brussel geroepen om daar als predikant te dienen, dit onder toezicht van Antwerpen. Dat kon zolang Willem van Oranje zeggenschap had over wat genoemd werd ‘de Brusselse republiek’ en zolang de stad niet door de Spanjaarden was heroverd. Plancius overleefde in oktober 1583 een moordaanslag in zijn eigen huis te Brussel. Willem van Oranje werd vermoord in 1584. En de Spaanse landvoogd Parma wist intussen steeds meer terrein te winnen in de Zuidelijke Nederlanden. 

Plancius vluchtte in 1585 na de inname van Brussel en de val van Antwerpen naar het veilige Holland en kon predikant worden in Amsterdam. 

Plancius was een vurig verdediger van de gereformeerde leer wat bleek uit zijn bemoeienis met kwesties rond zijn collega Cornelius Wiggertsz. (ca. 1560-1624) te Hoorn die een wegbereider werd van de Remonstranten. De predikant en VU-hoogleraar dr. W. Geesink (1854-1929) somde – in zijn biografische schets over Plancius – de volgende reeks op van thema’s betreffende dwalingen van Wiggertsz.: ‘het beeld Gods, de voorzienigheid, de erfzonde, de wederoprichting des menschen, de verkiezing, den vrijen wil, de goede werken en de volharding’. Na jarenlang kerkelijk vermaan, waarin Plancius een centrale rol speelde,  werd Wiggertsz. in 1598 door de Provinciale Synode van Noord-Holland afgezet. 

Intussen deed zich in Medemblik een zware zaak voor rond ds. Tako Sybrants (15..-1615). Behalve dat hij dwalingen verkondigde, was ook zijn beroeping naar Medemblik niet volgens de regels verlopen. Zonder de kerkenraad erin te kennen werd  Sybrandts in 1589 door de plaatselijke overheid aan de kerk verbonden. Een groot deel van de kerkleden, gereformeerd van overtuiging, blijft weg van de kerkdiensten waar deze predikant in voorgaat – de grote Bonifatiuskerk blijft zo goed als leeg. De kerkleden gaan de naburige dopen ter kerke. Na veel vergaderingen van de PS Noord-Holland werd Sybrants, tegen de zin van de Staten van Holland, niet langer als predikant van de GK Medemblik erkend, 1597. Redenen: zijn onwettige beroeping en zijn weigering om de belijdenis te ondertekenen. Maar het verzet daartegen nam steeds grotere vormen aan en hoewel Plancius zich als deputaat fel verzette tegen een afgedwongen verzoening kwam het  – mede door druk vanuit de Staten die geen onrust wensten –uiteindelijk zover dat Sybrants toegaf om de confessie te ondertekenen op voorwaarde dat zijn beroep naar Medemblik werd geaccepteerd door de kerkenraad. Daarmee was formeel de zaak-Sybrants afgesloten. 

Conflicten over vergelijkbare kerkordelijke en confessionele zaken kreeg Plancius te verwerken met dissidente theologen, met name Adolphus Venator, Jacobus Arminius en Conradus Vorstius, Johannes Uytenbogaert en Simon Episcopius. Hoofdlijn was steeds de aangenomen belijdenissen en de kerkorde te verdedigen en door alle predikanten te laten ondertekenen, wat door veel (a.s.) Remonstranten werd geweigerd. Plancius had een heftig en vasthoudend karakter.  

Petrus Plancius was ook geograaf en stimuleerde de nieuwe vaarroute door de Noordelijke IJszee om in Indië te komen. Mee daardoor had hij een scherp oog voor de zending onder de heidenen waarmee de Verenigde Oost-Indische Compagnie in contact kwam en handel dreef. Hij was medeoprichter en bewindvoerder van de VOC. 

Lit.:

W. Geesink             Calvinisten in Holland. Rotterdam 1887, 52-144

G.P. van Itterzon      ‘Petrus Plancius’; in: BLGNP, deel 3

J. Keuning                Petrus Plancius. Theoloog en geograaf 1552-1622.Amsterdam 1946

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *