Gomarus was in 1563 geboren in Brugge en enkele jaren later met zijn welgestelde ouders gevlucht naar veiliger gebieden in Duitslandwegens hun overgang naar de gereformeerde kerk. Zijn opleiding en vorming kreeg Franciscus daar. Dat gebeurde o.m. in Straatsburg (les van o.a.  Jacob Sturm) , Neustadt a.d. Haardt (les van Fr. Junius en Z. Ursinus) , Oxford, Cambridge, Heidelberg. Daar behaalde hij in 1594 de doctorsgraad, terwijl hij toen al predikant was geweest bij de Nederlandse vluchtelingengemeente van Frankfurt am Main en te Hanau. Hier gaf hij een nieuwe editie uit van het belangrijke geschrift Defensor Pacis(= Verdediger van de Vrede) van Marsilius van Padua, waarin deze radicale hoog-middeleeuwse denker voorstander bleek te zijn van een vorm van volkssoevereiniteit in de staat, maar die ook ernstige kritiek had op het pausdom dat de legitimiteit vanuit het volk miste en daardoor geen echte vrede kon brengen – dat zou dan beter gaan via de concilies. Protestanten hebben zich vaak op hem beroepen. 

Daarna werd hij hoogleraar te Leiden (1594) waar hij uiteenlopende strubbelingen kreeg met zijn. latere collega Arminius, o.m. over de uitverkiezing, waarna hij nog in Heidelberg promoveert (14 maart) en daarna in Leiden inaugureert (8 juni), met een oratie over Het verbond Gods. Gaf colleges over diverse Bijbelboeken, leidde bij toerbeurt de disputaties en preekte zo nu en dan ook in Leiden. Hij werd revisor van de door Marnix van Sint Aldegonde begonnen Bijbelvertaling. In de kerkelijke strijd van de jaren ’90 bestreed hij de vrijdenker C. Wiggertsz. (door G.P. van Itterzon bestempeld als pelagiaan, CE ), de Zuid-Nederlandse Jezuïet Franciscus Costerus en twee Socinianen uit Polen – dat waren de heren Christophorus Ostorodius en Andreas Voydovius die zich in Amsterdam ophielden. Van hen werd door de rechterlijke macht een zak met boeken in beslag genomen waaruit hun godsdienstige gezindheid bleek. Op het moment van de inbeslagname waren de heren niet thuis. Ook werd duidelijk dat zij met de Nederlanders weinig of geen contact hadden, maar wel met Arminius, en nog wel op familiaire wijze, waarbij deze hen ‘zeer hoog prees’. De boeken werden intussen door Leidse theologen onderzocht en dat gebeurde (volgens historicus Pieter C. Bor) op dringend verzoek van de Amsterdamse predikanten. Dat onderzoek leidde ertoe dat de Poolse heren als (ketterse) socinianen werden ontmaskerd (o.a. door prof. Fr. Junius) en uit het land werden verbannen. 

In 1594 wordt Gomarus hoogleraar te Leiden (25 jan.). Toen na de dood van Junius in 1602 de vacature in Leiden zou worden vervuld door de benoeming van Arminius, verzette Gomarus zich daar tegen. Maar zonder resultaat. Hun tegengestelde denken liet zich voelen aan de academie, m.n. over de exegese van de Brief aan de Romeinen. Hoewel, de mannen hadden vastgesteld dat er in de fundamentele stukken van de leer geen verschil bestond, werd er gaandeweg wel een fundamenteel verschil geconstateerd. 

In 1607 werd een bijeenkomst gehouden ter voorbereiding van een synode. Een jaar later werd een conferentie gehouden voor de Hoge Raad waar Gomarus verklaarde dat hij niet zou durven sterven in het gevoelen van hem met wie hij verschilde. In dec. 1608 hield Gomarus een vertoog voor de Staten van Holland in Den Haag met een uitvoerig exposé van zijn bezwaren tegen Arminius. Nog in augustus 1609 kwamen de beide theologen weer voor de Staten van Holland, maar toenadering bleek niet mogelijk. Arminius was toen al ziek en overleed op 19 oktober 1609. Er was al een felle pamflettenstrijd ontbrand tussen medestanders van beide theologen. De lijkrede van Bertius bij de begrafenis van Arminius lokte een felle reactie uit van Gomarus. 

PENTAX Image

Daarna volgde de affaire rond de mogelijke benoeming van Conradus Vorstius uit Steinfurt. Hij werd gezien als een sociniaan, maar door Oldenbarnevelt en Uyttenbogaert in bescherming genomen. Vorstius nam de benoeming aan, wat leidde tot het vertrek van Gomarus. Deze werd toen predikant en docent te Middelburg, 1611. Hij gaf les aan het Collegium Theologicum. 

Vorstius is feitelijk niet in Leiden aan het werk geweest (mee doordat koning Jacobus I van Engeland ingreep!), maar hij werd pas in 1619 afgezet. Hij was toen door de Dordtse Synode veroordeeld als ketter en verbannen. Hij vertrok naar het Noord-Duitse Tönningen (noordwestelijk van Hamburg) waar hij in 1622 overleed. 

In 1615 vertrok Gomarus naar Saumur in Frankrijk, waar hij hoogleraar werd aan de gereformeerde universiteit – overigens een periode waarin Gomarus niet veel plezier heeft gekend. Hij keerde terug naar de Nederlanden om in 1618 hoogleraar te worde n in Groningen, welke functie hij tot zijn dood in 1641 bekleedde. 

In Groningen diende vanaf de start van de universiteit in 1614 de uit Duitsland afkomstige calvinist Hermann Ravensperger, maar vervulde ook nog kerkelijke taken had in de regio Bentheim. Als hoogleraar van Groningen werd Gomarus afgevaardigd naar de Synode van Dordrecht, 1618. 

Een niet onbelangrijk feit is dat Gomarus in latere jaren bij een discussie met ds. Jac. Burs(ius) uit Tholen – een contra-remonstrantse predikant die zich fel keerde tegen de door ds. W. Teellinck verkondigde opvatting van een puriteinse zondag en stelde dat Christus de Joodse zondag had afgeschaft – een mening die Gomarus wel waardeerde, gezien zijn opvatting dat de sabbat een instelling was uit de tijd van Mozes en dat het nodig was te komen tot een niet-wettische, christelijke sabbatsviering. Er woedde in dit tijd een sterke sabbatsstrijd. 

Over Bursius vindt men een studie van W.,J. op ’t Hof in de bundel Voorbereiding en bestrijding(over voorbereidingspreken over het Avondmaal). Kampen 1991, 59-161. 

Literatuur:

J. van Belzen en S.D. Post      Vroom, vurig en vreedzaam. Het leven van Franciscus Gomarus. Houten 11996

G.P. van Itterzon                 Franciscus Gomarus. Groningen/Castricum 1979 2.; vgl. BLGNP, deel 2

A.B.W.M. Kok                     Franciscus Gomarus. Amsterdam z.j.

H.M. Yoo                            Raad en Daad. Infra- en supralapsarisme in de nederlandse gereformeerde theologie van de 19een 20eeeuw. Kampen 1990