Onder de reformatoren van de 16de eeuw komen we weinig Spanjaarden en Italianen tegen. En als ze al in hun vaderland zouden beginnen aan iets dat op reformatie leek, dan was er grote kans dat de inquisitie hen te pakken kreeg. Wie dit risico niet wilde lopen, deed zijn werk in het buitenland. Zo ging de Spanjaard Francisco de Enzinas in de Zuidelijke Nederlanden over tot de Reformatie, terwijl Juan de Valdés dat wel in Spanje zou willen, maar hij vertrok naar Italië waar hij meer mogelijkheden zag voor een hervormingsbeweging. Maar ook daar stak het verzet de kop op. Zijn levensverhaal brengt hem dichterbij – en dat kan ons beeld van de Reformatie in Zuid-Europa waarschijnlijk ook hervormen.
Spanje en Italië in reformatietijd
Het Iberisch schiereiland (zoals Spanje en Portugal samen wel genoemd worden) maakte in de 16de eeuw ontwikkelingen mee van opgaan en blinken, maar het verzinken kwam aan het eind van die eeuw ook al in zicht. Binnen de landsgrenzen heerste, zeker in de eeuw van Karel I (in Duitsland had hij als keizer de naam Karel V) en zijn zoon Philips II een streng godsdienstig beleid, ketters waren hun leven niet zeker. Dat was al zo aan het eind van de 15de eeuw toen men zogeheten autodafe’s organiseerde: verbranding van ketters ‘om het geloof’. Zo’n strenge godsdienstpolitiek gold ook voor die delen van Italië die door de Habsburgers werden geregeerd. In de 16de eeuw werd de Spaanse regering in haar godsdienstig beleid gesteund door de pausen. Het koninkrijk van Karel en Philips moest katholiek blijven!
Toch kwamen ook in Spanje berichten binnen over het optreden van Luther en kregen enkele van zijn vroege reformatorische geschriften in het geheim ook Spaanse lezers. Daarnaast werkte het humanisme door in de kringen van de elite. Zo werd Juan de Valdés gevormd tot een religieus-kritische geleerde: iets wat een min of meer geheime trend was onder de Spaanse elite. Later in Italië kreeg hij volgelingen van diverse geestelijke ligging; dezen kenden alleen binnenskamers vrijheid.
Vervolgingen
De situatie van de vervolgingen in Zuid-Europa kan nauwelijks beter geïllustreerd worden dan met de volgende berichten:
- Op 19 april 1566 stierf de Italiaanse hertogin Giulia Gonzaga, een van de beroemdste leerlingen van Juan de Valdés. Toen paus Pius V, die op dat moment de tiara droeg, daarvan hoorde, werd hij woedend en verzekerde dat hij haar levend zou hebben laten verbranden, wanneer hij haar in handen had gekregen.
- Enkele maanden later werd Pietro Carnesecchi, ook afkomstig uit de kring rond Juan de Valdés, gevangengenomen en in Rome onthoofd, waarna zijn lichaam werd verbrand.
- En op 3 juli 1570 stierf de martelaar en humanistische professor Aonio Paleario. Hij was op bevel van paus Pius V ter dood veroordeeld en werd opgehangen en later verbrand. De reden voor dit afschuwelijk gebeuren was de publicatie van zijn boekje La justificazione per la fede, d.i. De rechtvaardiging door het geloof.
In Zuid-Europa heerste een bijna gesloten geestelijk klimaat, waarin de ruimte voor het Evangelie minimaal was.
Afkomst
Juan de Valdés werd vermoedelijk aan het eind van de 15de eeuw geboren in de Castiliaanse stad Cuenca (midden-Spanje). Hij had een broer – volgens sommigen een tweelingbroer – met de naam Alfonso, die mee door de invloed van hun vader Bernardo – hij was regidor (= regent) en lid van de hofraad van de koning – in dienst kwam bij de kanselarij van Karel V. Zo was hij lid van de delegatie die de keizer vergezelde naar de rijksdag van Worms 1521 waar Alfonso als schrijver van de keizer fungeerde. Hij onderhield persoonlijk briefcontact met de sterk door hem bewonderde Erasmus. Hij had trouwens weinig idee – wellicht mee door de invloed van Erasmus – wat de door Luther ingezette reformatie precies inhield; hij was in ieder geval tegen losmaking van Rome. Op de rijksdag van Augsburg 1530, waar het ging over de zaak van de religie, trad Alfonso op als bemiddelaar tussen de keizerlijke delegatie en de leider van de Wittenbergers, Philippus Melanchthon.
Juan onderhield ook een correspondentie met Erasmus. De beide broers waren humanistisch georiënteerd, ze hebben hun jeugd gedeeltelijk samen doorgebracht. Volgens Bakhuizen van den Brink is het denkbaar dat Juan jonger was dan Alfonso en dat hij – zoals blijkt uit bepaalde bronnen – tegen zijn oudere broer opzag. Juan komt pas in beeld in 1524; van zijn jeugdjaren is weinig bekend. Hij zou page geweest zijn aan het hof van Karel V.
Vorming als christen-humanist
Juan was vanaf 1523 in dienst van de Spaanse adellijke familie van Pedro Lopéz Pacheco te Escalona. Daar zat hij regelmatig onder de preken van de mystiek getinte leken-kapelaan Piedro Ruiz de Alcaraz, die behoorde tot de sektarische kring van de Illuminati (de Verlichten). Hier hoorde Juan voor het eerst iets over de Navolging van Christus(van de Nederlander Thomas a Kempis) en daar werd ook hij steeds enthousiaster over Erasmus. Hier kreeg hij de Bijbel in handen en ook enkele geschriften van Martin Luther en andere hervormers. Een historisch feit is dat de elite van Spanje zeker op de hoogte was van de reformatorische activiteiten in andere delen van Europa. Hing er iets van verandering in de Spaanse lucht? Of bleef het bij zoiets als christelijk-humanisme?
In 1524 werd Alcaraz gearresteerd op verdenking van ketterse prediking. Nu wilde de verdediging dat Juan de Valdés als getuige optrad. Maar deze zag een donkere bui hangen en verliet Escalona. Zijn volgende activiteit was die van student in de klassieke talen; dat gebeurde op de universiteit van Alcalá de Henares (regio Madrid). Daar groeide de kring van Erasmusbewonderaars flink en men hield de banden aan met een regelmatige correspondentie. Juan schreef daar in 1529 het boek Diálogo de doctrina christiana, maar gaf het wijselijk anoniem uit. Het gaf veel reden tot
discussies en de inquisitie meende kenmerken van Luthers leer te herkennen. Toen Juan in 1531 besloot zijn broer Alfonso weer op te zoeken, werd hem duidelijk gemaakt dat de inquisitie hen zocht. Het werd zaak uit de buurt te blijven. In 1532 overleed Alfonso in Wenen aan de pest.
Familie Gonzaga
Na allerlei zaken onder handen te hebben gehad, een dienst voor paus Clemens VII, de verzorging van het archief van de stad Napels, werd deze stad de woonplaats van Juan de Valdés voor een langere tijd. Hij bewoonde daar een ruime villa aan de baai van Napels. Hij had nu een goede baan gekregen als controleur van de keizerlijke fortificaties in zijn deel van Italië, een functie die hij te danken had aan de edelman Ferrante Gonzaga, die Juan vermoedelijk nog kende uit zijn Spaanse tijd aan het hof, toen hij daar als 16-jarige als page diende. Ook kan zijn broer Enrico Gonzaga, de kardinaal, op die benoeming invloed hebben uitgeoefend. Ferrante Gonzaga werd in de jaren ’30 aangesteld tot onderkoning van Sicilië en droeg de speciale verantwoordelijkheid om de verdedigingswerken van keizer Karel V in Italië in goede staat te houden. En zo werd Juan aan zijn baan geholpen.
In de grote familie Gonzaga stond men niet zonder meer afwijzend tegenover het idee van kerkelijke vernieuwingen – hoe die er dan ook zouden uitzien. De naam van de boven genoemde hertogin Giulia spreekt hier boekdelen. Juist voor haar had Juan de Valdés zijn Alphabeto christiano geschreven, waarin de dialoog met haar wordt weergegeven, die de weg moest wijzen naar ‘het ware licht van de Heilige Geest’. Feitelijk een mengeling van reformatorisch en spiritueel gedachtegoed. Hoe mooi zegt hij het met de woorden „De ware arts der zielen is de gekruisigde Christus”.
Het boek is voor het eerst in 1546 uitgegeven door Giulio Gonzaga, na het overlijden van Juan de Valdés; het werd in 1997 nog weer uitgegeven door de zorgen van de Italiaanse historicus Massimo Firpo – naast de Italiaanse er is ook een Engelse editie.
Reformatorische impulsen
De vraag wat nu precies de theologische ligging van Juan de Valdés is geweest, kan men niet zo eenvoudig beantwoorden. De term ‘hervormer’ is op zich te algemeen en kan verbonden worden met een groot aantal bewegingen die onderling veel verschillen tonen. En juist daar ligt ook het probleem van het plaatsen’ van Valdés: hij was zo breed georiënteerd, dat hij niet als een volgeling van wie dan ook kan worden bestempeld. Zijn hervormingsgezinde kring in Napels was niet zozeer gericht op theologisch-dogmatische uiteenzettingen – in de lijn van Luther of Zwingli – dan wel een spirituele ervaring die men opdeed bij het bespreken van hervormingsgezinde geschriften. Feitelijk was de ‘reformatie’ van Valdés een literaire zaak, dat wil zeggen dat men met elkaar thema’s besprak vanuit pas verspreide literatuur. Het zou niet direct leiden tot gemeentevorming voor een brede volksmassa.
In zijn kring kwam men welbeschouwd het hele spectrum tegen van de ‘los-van-Rome’ bewegingen uit de 16de eeuw. Maar de ‘drive’ van Luther ontbrak daar: de absolute onderworpenheid aan het Woord van God, het beginsel van het ‘sola Scriptura’. Typerend acht ik de uitspraak in de kringen rond Valdës dat in omstreden theologische kwesties niet de menselijke ratio beslissend was, ook niet het Woord van God (!), maar, zoals men stelde ‘de stem van de Geest in het binnenste’. Een dergelijke uitspraak is typerend voor het spiritualisme dat zich ook in de tijd van de Reformatie voordeed, vooral in kringen dichtbij de wederdopers. Dit wil echter niet zeggen dat Valdés persoonlijk ook deze mening huldigde. Maar hij heeft er wel ruimte aan gegeven en een tolerante houding hebben gevraagd van zijn medestanders. Zij konden in een sfeer van ‘elck-wat-wils’ alles inbrengen en ook alles meenemen wat van hun religieuze gading was.
Invloeden
Uit de kring van Valdés zijn veel lijnen te trekken naar Europees-brede bewegingen van het christelijk humanisme, de bewegingen van de anabaptisten en spiritualisten, ook van dwaalleraars als de anti-trinitariërs en unitaristen (die beiden de Goddelijke Drie-eenheid loochenden). Ook loopt er een lijntje naar het nicodemisme, ofwel de levenshouding die naar buiten toe de schijn ophoudt rooms-katholiek te zijn, maar in het hart tot de reformatie is overgegaan – een houding die door Calvijn (die overigens pas na de dood van Valdés het reformatorische denken in Europa sterk beïnvloedde) met grote kracht heeft afgewezen. Toch is ook de Italiaanse hervormer Peter Martyr Vermigli uit de kring van Valdés afkomstig, waarna hij reformatorisch actief werd buiten zijn vaderland.
Verder kan men de invloed van Valdés opmerken als men let op diens eigen boeken. Daaronder zijn er die een duidelijk reformatorische geest ademen, die zich baseren op de Bijbel en op kerkvaders als Augustinus.
De interesse voor het ideeëngoed van Valdés neemt de laatste jaren behoorlijk toe, goed passend bij de internationalisering die in de theologische wetenschap veel nieuwe deuren opent. Het geeft het gevoel dat iemand als Valdés niet vereenzelvigd kan worden met een van de grotere gemeenschappen van de Reformatie, maar een enigszins afstandelijke houding aannam – wellicht mede ingegeven door de moeilijke situatie waarin hij in Zuid-Europa verkeerde.
Juan de Valdés is in 1541 in Napels overleden.
Wat de geschiedschrijving over Juan de Valdés betreft is het nuttig te weten dat Hendrik Alting, zoon van de in Drenthe geboren reformator Menso Alting, in zijn postuum uitgegeven Theologia historica (1664) als eerste Nederlander aandacht vroeg voor deze Spaanse hervormer en diens reformerende inzet in Italië.
Literatuur
J,N, Bakhuizen van den Brink, Juan de Valdes. Reformator in Spanje en Italië, 1529-1541. Amsterdam 1962
Daniel A. Crews, Twilight of the Renaissance. The Life of Juan de Valdés. Toronto etc. 2008