In de Reformatie die vanuit Zürich op gang kwam, domineren de namen van Huldrych Zwingli en Heinrich Bullinger. Beiden toonden een enorme inzet en grote daadkracht. Maar ze konden niet alles op eigen kracht. Gelukkig hadden zij ook medewerkers met bijzondere kwaliteiten – en daar was Leo Jud er één van! Zijn specifieke inbreng in het reformatorische Zürich lag met name op het gebied van het Oude Testament en het Hebreeuws. Maar hij liet zich ook horen en lezen over andere onderwerpen. En dat heeft men in Zwitserland geweten! 

Vormingsjaren

De achternaam Jud (ook wel: Judae) doet vermoeden dat Leo Joodse voorouders had, maar dat heeft hij nooit voor waar gehouden. En genealogisch onderzoek leverde ook geen nieuws op. Leo’s geboortejaar is 1482 en daarmee is hij een jaar ouder dan Zwingli en Luther. Zijn vader, Johannes Jud, was priester in het dorpje Guemar in het zuidelijke deel van de Elzas, niet ver van het tegenwoordige Sélestat (vroeger Duits: Schlettstadt). In die plaats ging Leo naar de Latijnse School. Hij vervolgde zijn studie vanaf 1499 in Bazel en daarna in Freiburg im Breisgau; zijn vakgebied was geneeskunde. Maar in 1505 ging hij, terug in Bazel, over naar de studie van de theologie, met als leermeester Thomas Wyttenbach. In die setting leerde hij de toen bijna afgestudeerde Huldrych Zwingli kennen en werd met hem bevriend. Van 1507 werd Leo Jud diaken aan de St. Theodoruskerk in Bazel, een ambt waarvoor hij in Rome zijn eerste priesterwijding ontving en die inzet vroeg in de dienst van de kerk, o.a. bij de mis en bij werken der barmhartigheid. Hierbij was ook van belang dat Leo Jud nu over een inkomen kon beschikken. Maar zijn studie was voor hem toch de grootste uitdaging. Zijn eerste bul was die van magister artium (= meester in de vrije kunsten) in 1512. 

Priester

Leo Jud werd daarop priester in St. Hippolyte, een dorp in de Elzas, iets ten westen van zijn geboorteplaats. Vandaar ging zijn kerkelijke loopbaan weer naar het Zwitserse bedevaartsoord Einsiedeln, hij werd in 1519 de opvolger van Zwingli die zijn parochie daar had verruild voor Zürich. De vrienden kwamen nu weer wat dichter bij elkaar te wonen. En dat had zijn belang: Zwingli begon vanaf zijn intrede in Zürich met de prediking volgens het (niet door de kerkleiding erkende) systeem van de lectio continua, d.w.z. de continue lezing van en verkondiging over een Bijbelboek van begin tot eind. Daarmee werd de eredienst een leerschool, waarin de prediker een hervorming nastreefde die als basis ging dienen voor de (komende) Reformatie. Leo Jud verrichtte in dat opzicht een werk dat minstens zo belangrijk was: hij begon met de vertaling van de Bijbel in de volkstaal. Daarnaast trok Erasmus aan zijn jas voor de vertaling van zijn tekst van de Evangeliën in het Duits. Ook zorgde Jud voor de vertaling van de Nieuwtestamentische Zendbrieven. 

Reformatorisch

Bij de overstap in 1523 naar Zürich, waar Leo Jud op aanbeveling van Zwingli tot Pfarrer van de St. Pieterskerk werd benoemd, bleek dat hij zijn overgang naar de Reformatie al had gemaakt. Hij begon zijn ambtelijk werk op 2 februari, vier dagen na het grote godsdienstgesprek van Zürich waarvoor Zwingli toen 67 Schlussreden opstelde die hij tegen de roomse partij verdedigde. De stadsraad van Zürich concludeerde na afloop dat Zwingli had gewonnen en daarmee had de reformatiebeweging de ruimte gekregen die ze wenste. Jud deed volop mee aan de door Zwingli ingezette Reformatie. In het najaar van 1523 trouwde Jud. Hij werd de vaste medewerker en raadgever van de reformator. Hij assisteerde hem bij de voorbereiding van het tweede grote godsdienstgesprek in Zürich, de disputatie van oktober 1523. 

De Profetie

Die medewerking kreeg vooral gestalte in zijn fundamentele bijdragen aan de zogeheten Profetie, een min of meer wetenschappelijk instituut waar men de grondtekst van de Bijbel bestudeerde en zo de predikanten hielp bij hun voorbereiding van de prediking. De naam ‘Profetie’ had Zwingli ontleend aan 1 Korintiërs 14, maar daar heeft het een iets andere betekenis dan die men er in Zürich aan gaf. Het was feitelijk een theologisch seminarie dat de bestudering van de Bijbel zo aanpakte dat de voorganger er bij het houden van de preek niet – zoals bij vrijgeesten en dopers wel tegenkwam – maar wat fantaseerde, onder de leus dat de Geest het hem wel zou ingeven wat hij spreken moest, maar dat er een voluit Bijbelse verkondiging plaatvond die haar basis had in de eenheid van de Heilige Schrift. De methode van het ‘Schrift met Schrift vergelijken’ lag aan deze preekvoorbereiding ten grondslag. 

Leo Jud was een bekwaam en talentvol Hebraïst en als zodanig feitelijk docent Oude Testament aan de Zürichse Profetie. Hij stelde voor predikanten en studenten diverse preekschetsen op. Deze dienst had een voorbeeldfunctie voor een goede voorbereiding van de kerkdiensten op zon- en feestdagen. Hierin werkte Jud samen met vakgenoten als Konrad Pellikan en Theodor Bibliander. Zij vormden het team dat in de jaren 1523-1529 werkte aan de Zürichse Bijbelvertaling. In die jaren kwam de nog jonge Heinrich Bullinger ook steeds meer in beeld. 

De Profetie kreeg later, na het sterven van Zwingli in 1531, onder de leiding van Bullinger de betekenis van de noodzakelijk geachte wetenschappelijke opleiding tot predikant, dus een soort theologische faculteit. Daarmee werd de populaire kijk op de profeet als ‘voorspeller’ radicaal omgeturnd in die waarin de profeet het Woord van God spreekt en op verantwoorde wijze uitlegt. 

File:Leo-Jud.jpg - Wikimedia Commons

Dichter en schrijver

Leo Jud deed nog meer: hij preekte zelf ook, hij dichtte verschillende psalmen en kerkliederen in de volkstaal en hij nam deel aan het officiële beraad in de Raad van Toezicht op het huwelijk, het ‘Ehegericht’. Verder vertaalde hij – uit het Latijn – geschriften van Augustinus, Thomas a Kempis, Luther, Zwingli, Bullinger en Calvijn. Zo kregen de niet-klassiek geschoolde gelovigen ook  toegang tot boeken met een fundamentele betekenis. 

In 1534 stelde Jud de Grote Catechismus op, die hij in 1541 echter inkortte; de achtergrond daarvan was het feit dat het catechetisch onderwijs in Noord-Zwitserland niet geliefd was, ook als men gebruik maakte van Juds Kleine Catechismus, bestemd voor de kleine kinderen.  

Jud bleef voortdurend werken aan een zo goed mogelijke vertaling van de Bijbel in het Zwitsers-Duits. Ook werkte hij mee aan de uitgaven van de reformatorische geschriften van Zwingli. In 1536 was hij een van de opstellers van de (eerste) Helvetische Confessie

Later stelde hij samen met Bullinger een kerkorde op voor het kanton Zürich. 

Leo Jud is overleden op 19 juni 1542 in Zürich. 

Literatuur

Carl Pestalozzi, Leo Judä. Nach handschriftlichen und gleichzeitigen Quellen. Elberfeld 860

Leo Weisz, Leo Jud. Ulrich Zwinglis Kampfgenosse. Zürich 1942

Karl-Heinz Wyss, Leo Jud. Seine Entwicklung zum Reformator, 1519-1523. Bern 1976