De Reformatie in Slovenië? Voor veel Nederlanders is dat een nogal onbekend gegeven. Het was Primoz Trubar die daarvoor veel heeft mogen doen, al was het wel zo dat hij noodgedwongen vanuit Duitsland zijn invloed liet gelden. Dat hing sterk samen met de politieke situatie in zijn vaderland. Dat was het hertogdom Krain dat sinds de 13de eeuw in een personele unie was verbonden met het hertogdom Karinthië. Daaruit valt reeds af te leiden dat de heerser van Oostenrijk hier veel te zeggen had, zowel in militair/strategisch alsook in kerkelijk/bestuurlijk opzicht. En dat laatste betekende dan ook dat formeel het rooms-katholicisme de enig toegelaten godsdienst was.
Turkse dreiging
Voor en na 1500 was in het Slavische deel van Zuid-Europa de dreiging van de Turken goed merkbaar geweest: dezen hadden al eens Belgrado belegerd, namelijk in de zomer van 1456, d.w.z. drie jaar na hun verovering van Constantinopel (dat sindsdien Istanbul heet). Door het dappere optreden van de Hongaarse edelman Johannes Hunyadi werd het Turkse leger bij Belgrado verslagen, waardoor het kustgebied van de Adriatische Zee voorlopig geen direct gevaar liep van een Turkse invasie. Maar 70 jaar later rukten de Turken weer op door de Hongaarse laagvlakte en wonnen zelfs de strijd tegen de Habsburgse macht in de Slag bij Mohacs, 1526. Daarna rukten ze op tot voor de poorten van Wenen, 1529.
Wiener wordt protestant
Paul Wiener werd in 1495 geboren in het hertogdom Krain, maar het is niet zeker in welke plaats: Krainburg of Laibach (het huidige Lubljana). Van zijn jonge jaren is niets bekend. Hij komt in beeld als hij zich op 13 oktober 1514 aan de universiteit van Wenen laat inschrijven voor studie in de theologie. Zes jaar later komt Wiener, goed onderlegd in de katholieke theologie – ook die van de kerkvaders – terug in Slovenië. Hij wordt Domheer van Laibach waar hij – tot zijn verwondering – veel collega’s aantreft met een open mind voor reformatorische ideeën. Daarnaast vervult hij ook de functies van vicaris-generaal en raadsheer aan het hof van de hertog. Zo’n tien jaar later wordt hij – formeel nog als rooms-katholiek geestelijke – lid van de Landdag. Maar die rooms-katholieke kleur houdt hij niet lang meer vast: hij sluit in de jaren ’30 in het geheim een huwelijk en ondersteunt diverse reformatorische activiteiten van Primoz Trubar die bekend staat vanwege zijn promoten van de Sloveense taal.
Wieners evangelische boodschap klonk uiteraard door in zijn opbouwende, pastorale preken en ook zorgde hij voor reformatorische lectuur, die – waar nodig – door Truber in het Sloveens werd vertaald. Paul Wiener had zelf de gewoonte in het Duits te preken; daardoor klonk bij hem, sterker dan bij menig ander, de leer van Luther goed door. De geestelijke atmosfeer in de kring van de Domheren van Laibach werd gekenmerkt door veel kritiek op Rome en een behoedzame openheid voor de leer van de reformatoren. Dit in tegenstelling tot de heren van de stadsraad die in de jaren ’30 een arrestatiebevel uitvaardigden, dat echter niet werd uitgevoerd.
Intussen probeerde de Rooms-katholieke kerk om Wiener met allerlei eervolle benoemingen en opdrachten in te kaderen in de bestaande structuren van kerk en stad, maar het werd steeds duidelijker dat deze voorganger daar niet veel mee op had.
Gearresteerd
Nadat in het Duitse rijk de keizer een harde oorlog ontketende tegen zijn protestantse onderdanen en nadat hun militaire leiders grote verliezen kregen te verwerken – vooral de nederlaag in de Slag bij Mühlberg, 24 april 1547 – wilde de in 1544 aangetreden Laibachse bisschop Urban Textor, die als kerkleider zó op de hand was van de Habsburgse vorsten, dat de beide reformatorische predikers Truber en Wiener nu wel werden gearresteerd. Truber onttrok zich daaraan door de stad te ontvluchten – hij wist in Duitsland een nieuwe werkkring te vinden. De beide mannen waren ervan verdacht het Avondmaal onder twee gedaanten te hebben bediend en zich ook in andere kerkelijke zaken niet naar de wil van Rome schikten. Paul Wiener had na het overlijden van zijn eerste vrouw zelfs een tweede huwelijk gesloten. Wiener werd naar Wenen overgebracht en daar aan een verhoor door Urban Textor onderworpen. Deze ging aan de hand van de Apostolische Geloofsbelijdenis na in hoeverre Wiener zich van de kerkleer had losgemaakt. Hij kon weinig anders doen dan constateren dat zijn gevangene een aanhanger van de Augsburgse Confessie was geworden. Wiener werd geëxcommuniceerd en zijn vermogen werd geconfisqueerd. Intussen werden de akten van het verhoor naar koning Ferdinand gezonden. De gevangenistijd werd voor Wiener een bijna ondraaglijke last, zeker toen hij naar Laibach werd overgebracht. Er kwam uit deze stad een dringend verzoek deze geliefde prediker geen kwaad te doen. Veel reformatorische gelovigen in Slovenië waren bang dat Wiener de brandstapel of, iets milder, de onthoofding wachtte. Hij kreeg ook een troostbrief van de in Neurenberg dienende Lutherse prediker Veit Dietrich (1506-1549); deze kende de situatie in Slovenië, want hij had al eens aan Primus Truber een goede dienst bewezen door hem onderdak re verlenen op zijn vlucht voor de bisschop van Laibach.
Wonderlijke wending
En toen gebeurde er iets wonderlijks: koning Ferdinand gaf de heren in Laibach het bevel om Wiener terug te brengen naar Wenen. Hij werd er nu een gevangene in het Franciscanerklooster. Wat hing hem boven het hoofd? Zijn zaak moest aan een nieuw onderzoek worden onderworpen, en wel door een koninklijke commissie van drie bisschoppen en vijf doctoren. De onderzoekscommissie stond onder leiding van de Weense bisschop Friedrich Nausea die een oude bekende was van Wiener. Een ander commissielid was een felle bestrijder van Wiener. Deze commissie stelde een overzicht samen van uitspraken van Wiener, maar toen begon er een juridisch gevecht: Wiener gaf aan dat hij zich niet herkende in de bewoordingen die de commissie had gehanteerd. Hij weigerde de tekst te ondertekenen. Daarop richtte Wiener zich met een verzoekschrift tot de koning, waarop op last van de vorst een nieuw verhoor plaatsvond. Ook nu liet Wiener weten dat hij de nieuwe tekst niet kon accepteren. Hij zond een nieuw bericht naar de koning met een nieuwe, verduidelijkende tekst van zijn ‘Bekenntnis’. Het wordt als handschrift bewaard in Hamburger stadsbibliotheek en heeft als opschrift: “Herrn Paulus Wiener Schriften, so er den Kun. Regyrung überantw(ortet) hat . Inn Causa fidei. an. 1548, nachdem das Augsburger Interim publiziert war. Vide pag. 67.” Daarin ging Wiener als volgt te werk: hij liep de Twaalf Artikelen langs en legde vandaaruit de link met de actuele situatie van de kerk. Het was feitelijk Wieners persoonlijke geloofsbelijdenis die hij vanuit de Bijbel en met teksten van kerkvaders op een heldere manier had geformuleerd. Hij formuleerde zijn geloof zo, dat men het als ‘katholiek’ kon accepteren. De namen van Luther en Melanchthon kwamen slechts één keer voor, maar de tekst lijkt toch sterk beïnvloed door hun theologie. In de leer van de rechtvaardiging hield hij vol dat een gelovige alleen door geloof en niet zoor zijn goede werken voor God rechtvaardig was. Die goede werken waren een vrucht van de rechtvaardiging.
In de hoop dat koning Ferdinand gevoelig was voor zijn wensen, gaf Wiener ook te kennen dat hij in bar slechte omstandigheden verkeerde, dat hij geen financiële middelen meer had en dat zijn lichamelijke conditie feitelijk ruïneus was. Bovendien kon hij niet over zijn boeken beschikken die hij nodig had voor zijn verdediging. Misschien kon de koning hem een nieuw onderkomen bezorgen.
De verrassing was groot toen Wiener te horen kreeg dat hij door de koning werd begenadigd op voorwaarde dat hij zich niet meer in Wenen zou laten zien; anders gezegd: hij werd verbannen. En in de keus voor zijn nieuwe woonplaats was hij niet vrij: Wiener moest naar Oost-Hongarije, wat tot het staatsgebied van Ferdinand behoorde. Wiener accepteerde deze koninklijke eis en kon zijn gevangenis in 1548 verlaten.
Hermannstadt / Sibiu
De nieuwe werkelijkheid van Paul Wiener in 1549 werd dat deel van Hongarije dat we kennen als Zevenburgen, dat door een uit de Middeleeuwen daterende invasie bewoond werd door Saksische edelen, boeren en buitenlui. Door het ernstige verlies van de Habsburgers in de Slag bij Mohacs (1526) had de Zevenburgse bevolking haar banden met de Habsburgers zó los gemaakt dat ze hun eigen voorman, Johannes Zapolya van Zevenburgen, als soeverein wensten. Deze maakte dan ook aanspraak op de Hongaarse troon. En bij zijn overlijden in 1540 had deze vorst dan ook aangegeven dat zijn zoon, Johannes Sigismund, deze ambitie zou overnemen.
Mee daarom dacht koning Ferdinand een gebaar van goede wil te maken met het vrijlaten van Wiener en hem uitgerekend in Zevenburgen te stationeren. Nu was er in dit gebied al een duidelijk reformatorische beweging ontstaan door het optreden van Johannes Honterus en anderen. Wellicht zag Koning Ferdinand mogelijkheden om hieraan een halt toe te troepen. Maar het omgekeerde gebeurde. Het stadsbestuur van Hermannstadt (nu de Roemeense stad Sibiu) koos in 1547 voor de Reformatie zoals Honterus die zich voorstelde en waarvoor deze een kerkorde had opgesteld voor alle Duitse steden en gebieden in Zevenburgen. In de kerk van deze stad was in die tijd de evangelische pastor Matthias Ramser overleden; in de daardoor ontstane vacature werd Paul Wiener in 1549 als prediker aangenomen en in 1552 officieel aangesteld als stadspredikant; in 1553 werd hij daar ook superintendent (vergelijkbaar met bisschop). Daarmee werd hij, volgens de woorden van de synode, ‘het zichtbare hoofd’ van de reformatorische kerken in dit deel van Hongarije. Een van zijn collega’s uit Laibach stuurde hem een aantal in beslaggenomen goederen terug.
Wiener deed zijn werk met voortvarendheid: hij liet verschillende mannen bevestigen als voorganger en predikant. Ze werden pas toegelaten tot hun ambt na een examen over de hoofdzaken van de christelijke leer. Zo kreeg de Reformatie vaste voet aan de Zevenburgse grond. De door Melanchthon in 1552 opgestelde Confessio doctrinae Saxonicarum ecclesiarum werd de theologische wegwijzer voor de kerken en hun herders. In de kerkleer over het Avondmaal maakte Wiener zijn keus voor de Lutherse zienswijze, in tegenstelling tot zijn Sloveense vriend Truber die zich had verenigd met de Zwitserse Avondmaalsvisie, zoals die in 1549 was geformuleerd door Bullinger en Calvijn in de Consensus Tigurinus (= de Overeenstemming van Zürich).
Overlijden
Toen brak in 1554 de pest uit in Hermannstadt, waarbij duizenden slachtoffers vielen. Op 15 augustus van dat jaar stierf Paul Wiener aan deze epidemie; zijn conditie bleek niet sterk genoeg te zijn om deze aanval te weerstaan. Zeer betreurd door zijn geloofsgenoten werd hij in Hermannstadt begraven.
De kerken kozen Matthias Hebler als zijn opvolger; deze diende de Zevenburgse kerken van 1556 tot 1571.
In het jaar 2009 heeft de Lutherse gemeente van Hermannstadt / Sibiu – samen met de Sloveense inwoners van Roemenië – een gedenkplaat voor Paul Wiener laten maken met teksten in het Sloveens, Roemeens en Duits. Zo blijft hij in de historie een plaats behouden in het grote geheel van de Reformatie van de 16de eeuw.
Literatuur
Daniel Buda, ‘Paul Wiener – Hermannstadt/Sibiu’; in: Michael Welker c.s., Europa reformata. Leipzig 2016, 187=194
Ludwig Theodor Elze, ‘Paul Wiener’; in: Allgemeine Deutsche Biographie, Bd. 42, Leipzig 1897, 420-422
Karl Reinerth, ‘Das Glaubensbekenntnis Paul Wieners, des ersten evangelischen Bischofs der Siebenbürge Sachsen’; in: Archiv für Reformationsgeschichte, Jg. 67 (1976), 203-231.