Twee levens die deels parallel lopen: Coverdale (* 1488), de Engelse (ex-)monnik die de Bijbel in het Engels vertaalde en Luther (* 1483), die de Bijbel ook in handen wenste van al zijn volksgenoten. Beiden behoorden tot de Augustijner Orde; daardoor waren  er diverse overeenkomsten tussen Engelse en Duitse Augustijnen, zowel in vroomheid als in reformatorische gerichtheid. 

De onbekendheid van Coverdale is voor ons vandaag een uitdaging om hem eens goed te leren kennen. Zijn  sterfdag, 20 januari 1569 – nu 450 jaar geleden –, is aanleiding om aan hem bijzondere aandacht te schenken. 

Knappe kop

We weten weinig over de jeugd van Miles Coverdale. Hij zou geboren zijn in 1488, maar de exacte datum is niet bekend. Evenmin de plaats waar hij ter wereld kwam: heel algemeen houdt men het vaak op de regio Yorkshire (in Noordwest Engeland); sommigen denken aan een vallei met de naam Coverdale, maar anderen vinden dat niet overtuigend. 

Maar al zijn z’n jonge jaren in de mist gehuld, over zijn verdere leven zijn we heel wat beter ingelicht. Hij liet zich inschrijven aan de universiteit van Cambridge – en dat veronderstelt een klassieke vooropleiding, vermoedelijk in York. Hij kende zijn Latijn; zijn Grieks wat minder.  Bij dit alles begon hij zich te interesseren voor de christen-humanist Erasmus. Coverdale studeerde filosofie en theologie. Zijn specifieke studie richtte zich op het canonieke recht dat men hanteerde in de kerkelijke rechtbanken. Coverdale behaalde in 1513 de graad van bachelor in het canonieke recht. Daarmee leek zijn toekomst bepaald. Maar de pientere student koos in 1514 voor een nieuw tijdperk in zijn leven: hij liet zich tot priester wijden in Norwich en sloot zich vervolgens aan bij de monniken van de Augustijner Orde in Cambridge. En daar kwam hij na enkele jaren onder de bekoring van prior Robert Barnes. 

Hoe begon Engelands reformatie?

De nieuwe prior van de Augustijnen, Robert Barnes (* 1495), had aan de universiteit van Leuven in Zuid-Nederland gestudeerd. Hij onderging daar eerst invloeden van Erasmus en daarna van de in Duitsland sterk om zich heen grijpende reformatie-beweging van Martin Luther (ook Augustijner theoloog). Bij zijn terugkeer had Barnes in zijn geestelijke bagage veel reformatorische inzichten van vLuther. Hij promoveerde in Cambridge tot doctor in de godgeleerdheid en begon met zijn Augustijner broeders, onder wie Coverdale,  aan een vernieuwing van zowel de methode als de inhoud van hun theologische studie. Evenals Luther sterk doorgedacht vanuit de Heilige Schrift. Dit alles werd met een zekere regelmaat besproken in een herberg genaamd de ‘White Horse Inn’

The White Horse Inn

Omstreeks 1521 verzamelden zich in Cambridge in de genoemde herberg regelmatig een groep jonge geestelijken die allen behoorden tot de Augustijner Orde. Deze gespreksgroep vande Austin Friars was er diep van overtuigd dat kerk en staat reformatie nodig hadden. Na zich eerst op Erasmus te hebben georiënteerd, verschoof de aandacht in de richting van Luther die steeds verder kwam met zijn pas begonnen reformatie. Diens theologie werd een van de belangrijkste richtingwijzers voor de gewenste hervorming. Zo werd in de ‘White Horse Inn’ de Engelse reformatie geboren. Bekende deelnemers aan de diverse gesprekken waren: de latere aartsbisschop Thomas Cranmer, de latere bisschop Hugh Latimer, de geleerde dr. Robert Barnes, Miles Coverdale, William Tyndale. Het totaal aantal loopt in de tientallen. Niet iedereen heeft in deze ‘Inn’ alle anderen ontmoet. Ze werden door rooms-katholieken beschouwd als oorzaak van ketterij. Iemand schreef: “Erasmus heeft het ei gelegd, Luther broedde het uit en ‘White Horse Inn’ was het nest.”  

Maar het gebeuren in ‘White Horse Inn’ werd Robert Barnes niet in dank afgenomen: de (eerzuchtige) aartsbisschop van York, Thomas Wolsey, liet Barnes arresteren en opsluiten. Engelsen die neigden tot het protestantisme waren nu gewaarschuwd. Maar Barnes kreeg in Londen een sterke verdediger in de persoon van Coverdale, die zijn juridische kennis voor zijn hooggeachte prior nu kon inzetten. De reformatorische vernieuwing in Engeland – hoe klein nog – was niet meer te stuiten. Veel kloosterlingen verlieten het klooster, zo ook Coverdale. Ook ging de vertaling van het Nieuwe Testament door William Tyndale van hand tot hand. 

Met Barnes persoonlijk leek het – ondanks de inzet van Coverdale – slecht af te lopen: hij werd veroordeeld tot de brandstapel. Maar hij wist in 1528 te ontsnappen naar Antwerpen en trok in 1530 naar Duitsland. In Wittenberg werd hij een van de belangrijkste Engelse volgelingen van Luther. Maar wat zou hij daar kunnen betekenen voor het Britse koninkrijk? 

Invloed op Hendrik VIII

Barnes wist via een indrukwekkend geschrift, A Supplication to King Henry VIII (een smeekbede aan de koning), vanaf 1530 Hendrik VIII in zijn huwelijkspolitiek zo te beïnvloeden dat hij een reformatie begon. Barnes kon terugkeren in Engeland en hij kwam zelfs in diplomatieke dienst van de koning – speciaal gericht op de  Duitse steden die pro-Luther waren. Barnes kreeg contact met Melanchthon: deze vriend en medewerker van Luther werd uitgenodigd voor het bijwonen van theologische gesprekken in Engeland. Het zou volgens Luther zelfs goed kunnen werken om Hendrik VIII meer te verbinden aan de protestantse vorstenbond in Duitsland. Maar het kwam niet zover. Terwijl Barnes in Duitsland actief was verlegde de grillige koning zijn koers ten gunste van de rooms-katholieke religie. Vol verontrusting keerde Barnes terug naar Engeland en ging welbewust reformatorisch getinte preken houden. Vaak klonken de woorden die voor Luther zo belangrijk waren geworden: de rechtvaardige zal door geloof leven. Maar die verkondiging duurde niet lang: Barnes werd gearresteerd en eindigde zijn leven op de brandstapel, 30 juli 1540. Hij werd betreurd door velen die een echte reformatie door de koning hadden gewenst. Coverdale was een van hen. Wat kon hij nu nog bereiken? 

Coverdale wordt Bijbelvertaler

Miles Coverdale had intussen ook een veilig heenkomen gezocht op het vasteland van Europa. Stilzitten was er niet bij. Hij was als prediker al stevig van leer getrokken tegen de biecht en de verering van de beelden. Maar wat hem vooral bezighield was de vraag: hoe laat je het ‘gewone’ kerkvolk kennis nemen van de Bijbel? Als kerkgangers zich niet zelf kunnen verdiepen in Gods Woord, hoe kan de dagelijkse werkelijkheid dan een toonbeeld worden van een God gewijd leven? Nu had William Tyndale – in navolging van John Wyclif – al een knappe vertaling gegeven van het Nieuwe Testament, maar daar was de roomse kerkleiding fel tegen. Zijn in Antwerpen gedrukte Bijbel zou moeten worden geïmporteerd, maar dat hield de bisschop van Londen tegen. Van de 18.000 gedrukte Bijbels zijn er slechts twee bewaard gebleven! Er moesten  nieuwe wegen worden gezocht om het Evangelie in de volkstaal Engeland binnen te krijgen. 

De door koning Hendrik VIII ingevoerde hervorming bracht enige ruimte. Intussen had Coverdale zijn kennis van het Grieks flink opgekrikt en werkte hij in Duitsland aan  een eigen, complete Bijbelvertaling, die aansloot bij die van Tyndale, Luther en Zwingli. In de nieuwgedrukte editie stond op de titelpagina –  heel slim – een afbeelding van Hendrik VIII met een opdracht van de vertaler aan de vorst, waardoor de indruk werd gewekt dat koninklijke goedkeuring deze uitgave mogelijk had gemaakt. De hoogste minister in religieuze zaken, Thomas Cromwell, verleende de vertaler volledige bescherming. Maar door de al genoemde religieuze wending van de koning kwam Cromwell opeens ten val en eindigde zijn leven, zonder officiële rechterlijke uitspraak, op het schavot, 28 juli 1540 (Barnes werd twee dagen later omgebracht). Het werken door Coverdale aan een verbetering van de ‘Tyndale-Coverdale-Bijbel’ kwam nu tot een abrupt einde. De vertaler vluchtte opnieuw naar het vasteland (1539). De ‘Great Bible’ was vrijwel klaar voor de druk. Maar alles lag nu stil, ruim zeven jaren.  

Koning Eduard VI

Een verblijf in de Duitse universiteitsstad Tübingen leidde ertoe dat Coverdale daar promoveerde tot doctor in de theologie. Intussen bleef de liturgie in de erediensten hem bezig houden: nu ging hij ertoe over om de Engelse liturgie te vertalen in het Duits en in het Latijn. Hij stuurde een exemplaar naar Johannes Calvijn die hij in Straatsburg had leren kennen. Het is mij niet bekend of Calvijn hem ervoor heeft bedankt. 

Pas na het overlijden van Hendrik VIII in 1547 kwam de jonge Eduard VI aan de macht.  ‘Ketters’ keerden terug naar Engeland. Eduard VI regeerde met ruggensteun van aartsbisschop Thomas Cranmer die reformatorisch gezind was. Er kwam alle ruimte voor de Bijbel in de Engelse taal. Coverdale vertaalde ook de aantekeningen van Erasmus bij het Nieuwe Testament (1549). En hij kwam aan het koninklijk hof, waar hij belangrijke bijdragen leverde voor de liturgie en voor de brede verspreiding van de Bijbel onder het Engelse volk. Daarnaast kwam het Book of Common Prayer, een liturgisch gebedenboek voor de Anglicaanse kerk, tot stand. Tevens werd erop toegezien dat de predikers afstand namen van de mis en ook van de leerstellingen en praktijken van de Wederdopers. Coverdale kreeg met de benoeming door Cranmer tot bisschop van Exeter (1551) een grote verantwoordelijkheid voor verdere Bijbelse vernieuwing van de kerk.  

Exeter Cathedral – Westzijde

Maria de Bloedige

Na het overlijden van de jonge Eduard VI (juli 1553) kwam zijn rooms-katholieke halfzuster Maria aan de macht. Haar bijnaam, de Bloedige, geeft aan dat zij op een wrede manier haar geloof weer oplegde aan haar onderdanen. Leiders van de protestanten stierven de marteldood, onder wie Thomas Cranmer. Coverdale werd afgezet als bisschop. Een gerechtelijk vonnis werd voorkomen door koning Christiaan III van Denemarken, waardoor Coverdale naar diens land kon vertrekken. In 1558 reisde Coverdale naar Genève, voor een zorgvuldige editie van zijn Bijbelvertaling.  

Dat jaar kreeg Engeland koningin Elisabeth die de Anglicaanse religie toegedaan was. De laatste levensjaren van Coverdale waren niet gemakkelijk, mee doordat hij zich kritisch opstelde tegenover de Anglicaanse kerk. Tot zijn overlijden in 1569 bleef hij het Woord van God verkondigen.