Toen Helena, de moeder van keizer Constantijn, begon met haar reizen naar Palestina, werd dat een trend die het vanaf de 4eeeuw heel lang heeft volgehouden: het maken van een pelgrimsreis naar wat genoemd wordt het ‘Heilige Land’.
We gaan nu letten op een vrouw die het in de 4eeeuw weer presteerde de plaatsen te bezoeken waar het volk Israël bijzondere momenten had meegemaakt. Het gaat om EGERIA, een vrouw uit ‘het Westen’. Ze bezocht niet alleen Palestina, maar ook de Sinaï en in Syrië. Ze ging op op onderzoek uit, want ze wilde gewoon met eigen ogen zien waar de Bijbel over schreef. En zij liet een fraai reisverslag na, zodat we precies kunnen nagaan waar ze is geweest. Bijzonder trouwens: een vrouw uit de 4eeeuw die een reisverslag opstelt.
Egeria’s afkomst
Nu behoort Egeria tot de christenvrouwen over wie heel weinig bekend is; in geen enkele editie van de Christelijke Encyclopedie staat zij vermeld. Ze staat net iets te veel in de schaduw van haar eigen befaamde reisverslag. Maar onderzoekers zijn de laatste jaren toch wat verder gekomen in het nagaan wie Egeria was en waar ze vandaan kwam.
Egeria komt uit het Westen van het Romeinse rijk, uit het noorden van Spanje of uit het zuiden van Frankrijk. Ze leeft in een tijd waarin de christelijke kerk door keizer Theodosius is verheven tot staatskerk. Het oude, heidense Rome, is nu volop christelijk en – dat is bijzonder – alleen maar christelijk. Heidense smetten zijn weggewerkt, overal staan kapellen, kerken en basilieken. Het rijk moet een toonbeeld zijn van vrede en recht, van eerbied voor God en ijver om Gods vijanden te vernietigen. Onder die laatste categorie valt ook het fenomeen van de Olympische Spelen. Als vanouds heidense spelen ter ere van Griekse goden en hun Romeinse soortgenoten past het niet meer daar ook maar enig respect voor te tonen. Weg ermee!
De aandacht wordt meer en meer gericht op geloofsthema’s. En dat gebeurt zó concreet dat men het ideaal nastreeft om een bezoek te brengen aan het ‘Heilige Land’. Want, zeg nu zelf, is Jeruzalem niet de Godsstad hier beneden? Wordt juist daar niet het goddelijk heil verkregen? Moet men daar niet heen om zijn ziel in veiligheid te brengen? Daar ben je toch dicht bij God? Daar te mogen sterven, dat is toch fantastisch?
Alleen de rijke mensen kunnen zich een reis daarheen veroorloven. Maar Egeria is zo’n rijke, vermogende dame. Een reis naar Palestina en omgeving kan zij wel betalen. Maar waarom gaat ze eigenlijk? Was zij intussen aan het twijfelen geraakt bij haar Bijbellezingen? Kon zij pas geloven nadat zij de bijbelse locaties met eigen ogen had gezien? Was zij de vrouwelijke Thomas misschien? Er is weinig over haar bekend, maar ze straalt zoveel overtuiging en blijde geloofszekerheid uit dat we haar niet mogen indelen bij de sombere twijfelaars. Zij is de vrouw die – vaak tegen de reeds gangbare gewoonte van haar medechristenen in – niet de vanouds heidense dagaanduidingen van zondag, maandag hanteert, maar de week laat beginnen met ‘de dag des Heren’. Egeria wil consequent christelijk zijn.
Op reis
Vrij algemeen wordt aangenomen dat Egeria in de loop van het jaar 381 haar geboortestreek heeft verlaten. Ze zal waarschijnlijk nog niet op de hoogte zijn van de uitkomst van de grote kerkvergadering in Constantinopel (381), waar de kerkvaders onder toezicht van keizer Theodosius voor vast en bondig houden wat er in de Geloofsbelijdenis van Nicea wordt beleden. De invloed van de ketterse Arius moet hiermee verder worden teruggedrongen.
Egeria is intussen per paard of ezel naar het oosten getrokken en kreeg onderweg op gevaarlijke trajecten bescherming van Romeinse soldaten. Dit alles duidt er op dat deze dame van hoge afkomst was en over goede papieren beschikte waardoor ze onderweg op de nodige bijstand mocht rekenen. Zo kwam ze langs de kust van de Adriatische Zee over de Balkan aan in Constantinopel (letterlijk: de stad van Constantijn). Maar hoe fraai de stad met haar vele kerken er ook uitzag, wat de mensen er ook vol trots over zeiden – bijv. Constantinopel was het ‘Nieuwe Jeruzalem’ – dat was voor Egeria niet belangrijk. Zij moest verder, door Klein-Azië en door de soms onherbergzame streken van wat nu Zuid-Turkije heet. Ze kwam aan in Tarsus, waar de apostel Paulus vandaan kwam.
Jeruzalem en wijde omgeving
En verder trok de vrome Egeria, tot ze in Jeruzalem aankwam. Blij en dankbaar ontmoet ze daar de oude bisschop Cyrillus, die haar gemakkelijk wegwijs kan maken in de oude stad. En vanuit Jeruzalem maakt Egeria diverse excursies naar omliggende plaatsen en gebieden. Haar verblijf in Palestina duurt drie jaar! Soms maakt ze verre tochten, naar Alexandrië en het land Gosen in Egypte, naar Syrië en Mesopotamië, en weer wat dichterbij naar Galilea en toch ook nog naar de Sinaï. In Edessa zoekt Egeria de plaats op waar de relieken van de apostel Thomas bewaard werden om er te bidden voor het heil van de kerk. Ook bezoekt zij verschillende kapellen die zijn opgericht ter herinnering aan en uit eerbied voor de martelaren uit de Vroege Kerk. Uit Kapernaum meldt zij dat zich daar de steen bevindt waarop Jezus zijn wonder van de vermenigvuldiging van de broden en de vissen verrichtte. Om de steen heen was een kerk gebouwd.
Van al deze bezoeken schrijft Egeria een reisverslag dat als Itinerarium bewaard werd. In 2010 is een Nederlandse vertaling uitgegeven bij uitgeverij Verloren in Hilversum.
Het eerste door een vrouw geschreven reisverslag
De handgeschreven tekst van Egeria’s reisverslag is eeuwenlang onbekend gebleven. Tot het in 1884 werd ontdekt in een bibliotheek van het Italiaanse Arezzo. Het duurde niet lang of het geschrift trok grote aandacht, zowel omdat het afkomstig was van een vrouw, en dan nog wel van iemand uit de 4eeeuw, maar ook omdat het Latijn niet echt klassiek was, maar in een vorm was gegoten die meer buiten Italië voorkwam. Hoogst interessant dus voor wetenschappers van uiteenlopende disciplines.
Uit het onderzoek na 1884 werd duidelijk dat Egeria’s tekst niet meer compleet was. Ze schreef over Palestina, Egypte en Syrië, maar over de andere door haar bezochte gebieden was geen tekst te vinden. Ze laat intussen wel zien hoe er in de Vroege Kerk al misstanden voorkwamen zoals de hoge verering van een bisschop en het onnodige onderscheid tussen geestelijken en leken.
Egeria schreef voor vrouwen – ook dat mag als bijzonderheid worden gememoreerd. Haar vrouwelijke medegelovigen werden aangesproken als ‘geliefde dames’, of ‘eerwaarde zusters’. Of men daaruit moet afleiden dat Egeria een non was, is een optie die sommige auteurs voor hun rekening nemen. Die zien in haar een voorbeeldige kloosterlinge, of een bekwame bestuurder van een klooster. Maar het ontbreekt in dezen helaas aan biografisch vergelijkingsmateriaal.
Liturgie in de Vroege Kerk
Intussen is van belang hoe Egeria een weergave bood van de liturgie in de samenkomsten van de christenen in Jeruzalem. Het mag in dit verband niet onvermeld blijven dat de onder ons bekende dr. K. Deddens in 1975 zijn dissertatie heeft geschreven over de betekenis van bisschop Cyrillus van Jeruzalem voor de ontwikkeling van de liturgie in de christelijke kerk – het boek van Deddens kreeg als titel mee:Annus Liturgicus?Het richt zich met name op de zaak van het ontstaan van de liturgie van het ‘kerkelijk jaar’. En in deze studie komt vrouwe Egeria herhaaldelijk voor. Het door deze vrouw opgestelde getuigenis staat helemaal in het teken van de opstanding van Jezus Christus. Dat is de kern van het Evangelie. Daar draait het om, of moet erom draaien, in de samenkomsten van de christelijke gemeente. Egeria is daarom heel blij hoe de kerk in Jeruzalem daar liturgisch vorm aan geeft met passende psalmen en liederen. Ook geeft zij in haar verslag een nauwkeurige weergave van de doopcatechese zoals die door bisschop Cyrillus in Jeruzalem was opgezet. Bijzonder leerzaam.
Op haar terugreis doet ze Constantinopel weer aan en wellicht is ze daar gebleven en ook gestorven. Haar sterfdatum is onbekend. Ze heeft met haar reisverslag een belangrijke bron nagelaten waardoor we vandaag een goede indruk kunnen krijgen van de kerk, zoals die in de 4e eeuw in het Midden-Oosten bestond.